VERVANGEN VAN DE FILTER
- Open het luik.
- De oliefilter van de motor 3 demonteren en weggooien met de afdichting.
- De filtersteun schoonmaken met een schone doek zonder pluizen.
- De afdichting iets insmeren met olie en de nieuwe oliefilter (zie: 3 - ONDERHOUD:
FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN) op zijn houder monteren.
De oliefilter uitsluitend met de hand aandraaien en blokkeren met een vierde slag.
OLIE VULLEN
- Plaats de aftapplug 1 terug en draai aan (aandraaikoppel 45 tot 53 N.m).
- Vul af met olie (zie: 3 - ONDERHOUD: SMEERMIDDELEN EN BRANDSTOF) via vulopening
4.
OPMERKING: Voor deze handeling adviseren wij u gebruik te maken van een trechter
met een flexibele slang.
- Enkele minuten wachten om de olie de tijd te geven in de carter te vloeien.
- De motor starten en enkele minuten laten draaien.
- De aftapplug en de oliefilter van de motor op eventuele lekkage controleren.
- De motor stoppen, enkele minuten wachten en het oliepeil controleren tussen de
twee merktekens op de meetstok 5.
- Zo nodig bijvullen.
- De motorkap sluiten.
D4 – PATROON VAN DE BRANDSTOFFILTER
De buitenkant van de voorfilter zorgvuldig schoonmaken evenals zijn steun om te voorkomen dat stof in het systeem
- De motorkap openen.
- Sluit de brandstofkraan 1 in stand B.
- De borgring 2 losdraaien, de bak 3 verwijderen en de binnenkant schoonmaken
met een kwast die in schone dieselolie is gedompeld.
- De filtervulling 4 weggooien.
- Het geheel opnieuw monteren met een nieuw patroon en nieuwe afdichtingen
(zie: 3 - ONDERHOUD: FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN).
t
t
BELANGRIJK
t
t
BELANGRIJK
kan binnendringen.
VERVANGEN
3-21
3
5
4
B
2
1
4
3
2