1
Afb.41 Aanbevolen locaties voor de buitensensor
2
1
Z
1/2 Z
1 Aanbevolen locatie
2 Mogelijke locatie
7611430 - v02 - 14122015
Een of meerdere buitenunits installeren
1. Installeer de buitenunit altijd zo ver mogelijk van een onderdoorgang
2. Stel buitenunits naast elkaar op en niet bovenop elkaar omdat anders
5.4.8 Locatie kiezen voor de buitentemperatuursensor
Het is belangrijk een plaats te kiezen waar de sensor de buitensituatie
goed en efficiënt kan meten.
Plaats de buitensensor op een locatie die aan de volgende kenmerken
voldoet:
2
1
H
1/2 H (min. 2,5 m)
Plaats de buitensensor liever niet op een locatie met de volgende kenmer
ken:
Opgelet
Neem, wanneer de buitentemperatuur onder nul komt, de nodi
ge voorzorgsmaatregelen om bevriezing in de afvoerleidingen te
voorkomen.
Vermijd dat condenswater bevriest in op plekken waar doorstro
ming noodzakelijk is.
Met een elektrische verwarmingslint kan bevriezing van het con
densaat worden voorkomen: zie brochure EH113.
omdat de condensaatafvoer kan bevriezen, waardoor een potentieel
gevaar ontstaat (ijspegels, ijzel).
condenswater op lagere units kan lekken en bevriezen.
Aanbevolen locaties
Op een gevel van de te verwarmen ruimte, indien mogelijk op het noor
den.
Halverwege de muur van de te verwarmen ruimte.
Onder invloed van wisselende weersomstandigheden.
Beschermd tegen direct zonlicht.
Gemakkelijk toegankelijk.
1/2 H (min. 2,5 m)
H
H Bewoonde hoogte gecontroleerd door de sensor
Z Bewoond oppervlak gecontroleerd door de sensor
Afgeraden locaties
5 Voor de installatie
2
MW-6000252-1
1
2
MW-8800N001-3
51