Samenvatting van Inhoud voor De Dietrich ADVANCE HPI S MIT-S 4.5/E
Pagina 1
ADVANCE Installatie en servicehandleiding Omkeerbare lucht/water-warmtepomp 'Split Inverter' HPI S MIT-S 4-8/E MIT-S 11-16/E MIT-S 22-27/E MIT-S 4-8/H MIT-S 11-16/H MIT-S 22-27/H S U S T A I N A B L E C O M F O R T ®...
1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen Veiligheidsinstructies en aanbevelingen Veiligheid Werking Gevaar Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en mensen met lichamelijke, gevoelsmatige of geestelijke beperkingen of met gebrek aan er varing en kennis als ze begeleiding en instructie krijgen hoe het apparaat op een veilige manier te gebruiken en de eraan verbonden gevaren begrijpen.
1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen Gevaar Gevaar voor elektrische schokken: de lengte van de draden tussen de trekontlasting en de aansluitklemmen moeten zodanig zijn dat eerst de fasegeleiders onder spanning worden gezet en dan pas de aardgeleider. De elektrische aansluitingen moeten altijd spanningsloos worden uitgevoerd en alleen door erkende installateurs.
1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen Een drukregelaar (niet meegeleverd) is vereist wanneer de aanvoerdruk hoger is dan 80% van de kalibratie van de veiligheidsklep of veiligheidsgroep en deze zich moet stroomopwaarts van het apparaat bevinden. Er mag zich geen enkele vorm van afsluiter bevinden tussen de veiligheidsklep of -groep en de sanitair-warmwaterboiler.
1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen Specifieke instructies voor service, onderhoud en storingen Onderhoudswerk moet door een erkend installateur worden uitgevoerd. Alleen een erkende professional mag de beveiligingsapparaten instellen, corrigeren of vervangen. Voor eventuele werkzaamheden aan de warmtepomp, de binnenunit en de hydraulische of elektrische bijverwarming, indien aangesloten, eerst de stroom uitschakelen.
2 Gebruikte symbolen Gebruikte symbolen In de handleiding gebruikte symbolen In deze handleiding worden verschillende gevarenniveaus gebruikt om aandacht op de bijzondere aanwijzingen te vestigen. Wij doen dit om de veiligheid van de gebruiker te verhogen, problemen te voorkomen en om de technische bedrijfszekerheid van het apparaat te waarborgen.
3 Technische specificaties Technische specificaties Goedkeuringen 3.1.1 Richtlijnen Dit product voldoet aan de eisen van de volgende Europese richtlijnen en normen: Richtlijn drukapparatuur 2014/68/EU Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EG Generieke norm: EN 60335-1 Relevante norm: EN 60335-2-40 EMC-richtlijn 2014/30/EU Generieke normen: EN 61000-6-3, EN 61000-6-1 Relevante norm: EN 55014 Dit product voldoet aan de eisen van Europese richtlijn 2009/125/EG inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten.
3 Technische specificaties 3.2.4 Sensorspecificaties Specificaties van buitensensor Tab.12 Buitensensor Temperatuur °C Weerstand 2392 2088 1811 1562 1342 1149 Specificaties aanvoertemperatuursensor verwarming Tab.13 Temperatuur °C Weerstand 32014 19691 12474 10000 8080 5372 3661 2535 1794 1290 Specificaties van de aanvoer- en retourtemperatuursensors (PT1000) van de warmtepomp Tab.14 Temperatuur...
4 Beschrijving van het product Beschrijving van het product Werkingsprincipe De buitenunit produceert warmte of koude en geeft deze door aan de binnenmodule via het koudemiddel in de platenwarmtewisselaar. De binnenmodule is voorzien van een speciale regelaar waarmee de temperatuur van het verwarmingswater aangepast kan worden aan de behoeften in de woning.
4 Beschrijving van het product Afb.15 Posi Besturingsprint Functie tienr. CB04 optionele bestu Vulset ringsprint SCB-10 Besturingsprint Extra verwarmings- en sanitair- warmwatercircuits EHC–05 centrale unit be Controlesysteem voor de warmte sturingsprint pomp, het eerste verwarmingscir cuit en sanitair warm water Besturingsprint HPC–01 Interfacebesturingsprint voor de buitenunit...
Pagina 26
4 Beschrijving van het product Tab.17 Geavanceerde parameters ADV parameter Beschrijving van de ADV geavanceerde parameters Fabrieksinstelling SCB-10 Sensor input config Selecteer de toepassing van de sensor. Tsyst1 Uitgeschakeld (EP036) Uitgeschakeld SWW tanksensor SWW tank top sensor buffertank sensor Buffertank boven Systeem (cascade) Sensor input config Selecteer de toepassing van de sensor.
5 Aansluitschema's en configuratie Aansluitschema's en configuratie Installatie met bijverwarming, twee circuits en een sanitair-warmwaterboiler Afb.16 Sluit CIRC A0 aan op EHC–05 en CIRC B1 op SCB-10 CIRCB1 CIRCA0 230V 50Hz 230V - 400V 50Hz MW-1001264-2 1 Buitenunit 7 Binnenmodule zonder verwarmingselement 2 Gas- of oliegestookte ketel 8 Veiligheidsthermostaat 3 HK21: Interne driewegklepset...
5 Aansluitschema's en configuratie CIRCB1 CIRCA0 SCB-10 X23 X19 X5 X4 EHC-05 MW-1001269-2 1 X5 : Hydraulische bijverwarming aan/uit-contact, 5 Debietsensor - circuit B1 regelt de brander voor de bijverwarmingsketel 6 Driewegklep - circuit B1 2 X4 : Regeling van de bijverwarmingsketelpomp 7 Voeding voor de circuitpomp B1 3 X19 : Regelsignaal voor het verwarmingselement, 8 Recirculatiepomp sanitair warm water...
Pagina 29
5 Aansluitschema's en configuratie 4. Configureer de parameters voor circuit B1. Tab.19 Toegang Parameter Aanpassing vereist CIRCB1 > Parameters, Taanv setp max groep (CP000) Instelling maximale aanvoertemperatuur voor deze 19.8 tellers, signalen > Parameters groep: 40 °C Stel de temperatuur naar behoefte in Groep,functie (CP020) Type groep (menggroep, directe groep etc.): Menggroep 5.
5 Aansluitschema's en configuratie Een zwembad aansluiten Het zwembad wordt niet verwarmd als het contact open is (fabrieksinstelling). Alleen de vorstbeveiliging blijft werken. Afb.18 Een zwembad is elektrisch aangesloten op het CIRCA1, CIRCB1 of CIRCC1 circuit. 1. Sluit de secundaire pomp van het zwembad aan op de klemmenstrook van de driewegklep voor het CIRCA1, CIRCB1 of CIRCC1 circuit.
6 Installatie Installatie Installatievoorschriften Waarschuwing De componenten die worden gebruikt voor het aansluiten van de koudwatertoevoer moeten voldoen aan de normen en voorschriften van het land van de installatie. Overeenkomstig artikel L. 113-3 van de Franse consumentenwet moet de apparatuur door een erkende monteur worden geïnstalleerd indien deze meer dan twee kilogram koudemiddel bevat of indien een koppeling van koudemiddelleidingen nodig is (zoals bij gescheiden systemen, zelfs indien voorzien van een snelkoppeling).
6 Installatie Typeplaat op de buitenunit Afb.20 MW-M001832-1 Houd de voorgeschreven afstand aan tussen de binnenmodule en de buitenunit. Neem voor de goede werking van de warmtepomp de minimale en maximale aansluitlengtes tussen de binnenmodule en de buitenunit in acht. Afb.21 1.
6 Installatie Binnenmodule opstellen 6.3.1 Voor voldoende ruimte zorgen voor de binnenmodule Afb.22 Zorg voor voldoende ruimte rond de binnenmodule van de warmtepomp voor goede bereikbaarheid en vereenvoudiging van het onderhoud. MW-1001196-1 6.3.2 De montagerail inbouwen Afb.23 1. Boor 2 gaten van Ø 6 mm. Belangrijk De extra gaten zijn bedoeld voor het geval dat één van beide bevestigingsgaten een goede bevestiging van een plug...
6 Installatie 6.3.3 Module aan de muur hangen Afb.24 1. Plaats de binnenmodule boven de montagerail zodat deze hier tegenaan rust. 2. Laat de binnenmodule langzaam zakken. MW-1001198-1 De buitenunit opstellen 6.4.1 Voor voldoende ruimte zorgen voor de buitenmodule Minimale afstanden van de wand zijn noodzakelijk om optimale prestaties te garanderen.
6 Installatie 4. Zorg ervoor dat de steun aan de volgende specificaties voldoet: Specificaties Voorbeelden Plat oppervlak dat het gewicht van Betonnen voetstuk, de buitenunit en de bijbehorende ac Drempel, cessoires kan dragen Betonnen blokken, Geen stijve verbinding met het gebouw om de overdracht van trillingen te voorkomen Voldoende vrije ruimte ten opzichte Voetstuk met een metalen frame om het condenswater op de juiste wijze te kunnen van de grond (100 tot 500 mm) om...
6 Installatie 2. Zorg ervoor dat het voetstuk aan de volgende specificaties voldoet: Specificaties Reden Maximale breedte komt overeen met de breedte van de bui tenunit. Hoogte minimaal 200 mm groter dan de gemiddelde diepte Deze maatregel helpt om de wisselaar te beschermen tegen van het sneeuwdek.
6 Installatie 1. Maak hydraulische verbindingen tussen de binnenmodule, het verwarmingscircuit en de ketel als er een hydraulische bijverwarming aanwezig is. 2. Installeer een automatische ontluchter op het hoogste punt van het verwarmingscircuit. 3. Bereken het watervolume in het verwarmingscircuit en controleer het volume van het geselecteerde expansievat aan de hand van DTU65–...
6 Installatie 6.6.2 Koppel de koudemiddelleidingen vast op de binnenmodules Afb.32 Opgelet Houd de koelmiddelaansluiting op zijn plaats op de binnenmodule met behulp van een sleutel, zodat de binnenbuis zich niet verdraait. Belangrijk Voor de AWHP 22 TR–2 en AWHP 27 TR–2 modellen Als de lengte van de buizen minder dan 20 m is, kan voor de gasbuis een uitgegloeide buis met een diameter van 3/4"...
Pagina 40
6 Installatie Koppelen met een bui Gasleidingkoppeling binnenmodule Vloeisftofleidingkoppeling binnenmodule tenunit C2: 22 kW voor 3/4" 3/4" <=> Oorspronkelijke 3/4" moer 1/2" <=> 1/2" tot 3/8" adapter van collo HK26 De beschermdop verwijderen en weggooien <=> 3/8" moer meegeleverd bij de adapter Gooi de oorspronkelijke 1/2"...
6 Installatie 6.6.3 De koelmiddelverbindingen aansluiten op de buitenunit Opgelet Houd de koelmiddelaansluiting op zijn plaats op de buitenunit met behulp van een sleutel, zodat de binnenbuis zich niet verdraait. Afb.35 1 Gebruik voor dit deel van de klep geen moersleutel, er bestaat gevaar voor lekken van het koudemiddel.
6 Installatie 6. Sluit de leidingen aan en draai de moeren aan met een momentsleutel. Tab.29 Buitendiameter van Buitendiameter van Aanhaalmoment de leiding (mm/inch) het conische koppel (N.m) stuk (mm) 6,35 - 1/4 14 - 18 9,52 - 3/8 34 - 42 12,7 - 1/2 49 - 61 15,88 - 5/8...
6 Installatie 6.6.5 De lekdichtheid testen Afb.38 1. Open de stoppen in de A en B / C afsluitkleppen. 2. Controleer of de A en B / C afsluitkleppen zijn gesloten. 35 bar 3. Verwijder de stop uit het servicekoppelstuk op afsluiter A 4.
6 Installatie 6.6.7 Kranen open zetten Afb.40 1. Verwijder de beschermdop van de koudemiddelkraan, vloeistofzijdig 2. Open kraan A met een inbussleutel door deze tegen de klok in tot de aanslag te draaien. 3. Plaats de beschermdop terug. 4. Verwijder beschermdop van koudemiddelkraan B of C. 5.
6 Installatie Opgelet De installatie moet voorzien zijn van een hoofdschakelaar. Krachtstroommodellen moeten altijd van een nulleider voorzien zijn. Opgelet Sluit het apparaat aan op een circuit dat voorzien is van een meerpolige schakelaar met een contactopeningsafstand van 3 mm of meer. Eenfase modellen: 230 V (+6%/-10%) 50 Hz Driefase modellen: 400 V (+6%/-10%) 50 Hz Neem bij het uitvoeren van de elektrische aansluitingen de volgende...
6 Installatie Tab.36 Verbinding tussen de binnenmodule en de buitenunit BUS-kabeldoorsnede mm² 2 x 0,75 (1) Verbindingskabel tussen de buitenunit en de binnenmodule Tab.37 Elektrische bijverwarming aansluiten Eenheid Eenfase Driefasen Kabeldoorsnede mm² 3 x 6 5 x 2,5 Grafiek uitschakelautomaat C 6.7.3 Kabels leggen Opgelet...
6 Installatie Opgelet Houd de sensorkabels gescheiden van de 230 - 400 V circuitkabels. Afb.42 Zonder verwarmingselement 1 230 V circuitkabels 2 0 - 40 V sensorkabels MW-1001202-1 6.7.4 Beschrijving van de aansluitklemmenstrook Beschrijving van de EHC–05-besturingsprint Afb.43 X1 Hoofdvoeding voor de binnenmodule van 230 V - 50 Hz Hydraulische versie: Pomp van hydraulische bijverwarming Elektrische versie: Elektrische bijverwarming - fase 1 Hydraulische versie: Hydraulische bijverwarming ON/OFF-...
Pagina 48
6 Installatie X27 Voeding circulatiepomp van de warmtepomp X28 Temperatuursensor: T dhw 1: Temperatuursensor aan de onderkant van de sanitair- warmwaterboiler DHW (optioneel) T dhw 2: Temperatuursensor aan de bovenkant van de DHW boiler T out: niet gebruikt Beschrijving van de SCB-10-besturingsprint Afb.44 12 11 10 1 R-Bus: Kamersensor, Smart TC°...
6 Installatie Beschrijving van de optionele AD249-besturingsprint Afb.45 C002457-A 1 CIRC C1driewegklep 4 CIRC AUX1 hulppomp 2 CIRC C1 circulatiepomp 5 Afstandsbediening (optioneel) 3 CIRC C1veiligheidsthermostaat. In de fabriek 6 CIRC C1 debietsensor circuit aangebrachte brug 6.7.5 Toegang verkrijgen tot de besturingsprinten en aansluitklemmenstrook Afb.46 1.
Pagina 50
6 Installatie Afb.47 3. Open de bevestigingsclips aan de zijkanten. 4. Kantel het bedieningspaneel naar voren. MW-1001204-1 Afb.48 5. Verwijder de schroef en het bedieningspaneel. 6. Klik de beschermplaat van de printplaat los. MW-1001205-1 MIT-S 7684498 - v02 - 29082018...
6 Installatie 6.7.6 Kabels aansluiten op de printkaarten. Afb.49 Aangesloten connectoren zijn standaard aanwezig op verschillende klemmenstroken. Gebruik deze om de kabels op de besturingsprinten aan te sluiten Als er geen connectoren op het aansluitblok kunnen worden gebruikt maakt u gebruik van de bij de set meegeleverde connector. Er worden gekleurde stickers meegeleverd bij bepaalde accessoires.
6 Installatie 6.7.9 Bus van buitenunit aansluiten Afb.52 1. Sluit de bus van de buitenunit aan op de X23 connector op de EHC– 05 CPU-besturingsprint in de binnenmodule. 2. Zet de SW8–3 schakelaar (behalve met de AWHP 4.5 MR) voor de buitenunit besturingsprint op ON.
6 Installatie Afb.54 1/2 Z 1/2 H (min. 2,5 m) MW-8800N001-3 1/2 H (min. 2,5 m) 1 Optimale locatie H Bewoonde hoogte gecontroleerd door de sensor 2 Mogelijke locatie Z Bewoond oppervlak gecontroleerd door de sensor Afgeraden locaties Plaats de buitensensor liever niet op een locatie met de volgende kenmerken: Afgeschermd door een deel van het gebouw (balkon, dak, enz.).
6 Installatie 1. Sluit de bijverwarmingsketelpomp (fase / nul / aarde) aan op de X4 connector op de EHC–05 centrale besturingsprint in de binnenmodule. 2. Sluit het spanningsvrije ON/OFF contact in de bijverwarmingsketel aan op de X5 connector in de EHC–05 centrale besturingsprint in de binnenmodule.
Pagina 56
6 Installatie Afb.59 Driefase aansluiting A Draadbrug B Voeding Druk de oranje knop in om de draad correct in de connector te steken en 4-8 kW te blokkeren. 400V 3N~ 4-12 kW 400V 3N~ 8-12 kW 400V 3N~ Configureren van het vermogen voor het verwarmingselement Tab.38 Voeding Instellen van de pa...
6 Installatie Aansluitmogelijkheden Afb.60 1. Sluit de opties aan volgens de configuratie van de installatie op de X12 of X28-connector op de EHC–05 besturingsprint in de binnenmodule. Tab.40 Opties aansluiten op X28 T dhw 1 T dhw 2 Connector X28 Beschrijving T out T dhw 1...
6 Installatie Waarde van de parameter Waarde van de parameter Warmtevraag als het aan/uit Koeling als het aan/uit contact Logica niv. contact (CP640, Omg.OT. voor koeling contact is CP641, CP643) (CP690, CP691, CP693) Gesloten Gesloten Open Open Open Gesloten 6.8.2 Een thermostaat aansluiten op de verwarming/koeling Belangrijk De thermostaat AC is verbonden met de klemmen R-Bus en BL1...
6 Installatie Tab.47 Configuratie B Waarde van de Waarde van de Bl De BL1 multifuncti Bedieningsmodus Als het aan/uit con Als het aan/uit con Logica niv. contact in1 contactlogica onele ingang is van de warmte tact open is tact gesloten is (CP640) parameter (AP098) parameter pomp...
< 1 °f 7 - 15 Totale hardheid van het water °dH 4 - 8,5 mmol/l 0,7 - 1,5 Belangrijk Indien waterbehandeling noodzakelijk is, beveelt De Dietrich de volgende fabrikanten aan: Cillit Climalife Fernox Permo Sentinel 6.9.2 Cv-installatie vullen Spoel het verwarmingssysteem grondig door voordat de cv-installatie wordt gevuld.
7 Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Algemeen De warmtepomp wordt in bedrijf gesteld: Wanneer het apparaat voor het eerst wordt gebruikt; Na een langere periode in de uitstand; Na voorvallen die een complete herinstallatie vereisen. Bij inbedrijfstelling van de warmtepomp kan de gebruiker zien wat de verschillende instellingen en uit te voeren controles zijn om de warmtepomp in alle veiligheid op te starten.
7 Inbedrijfstelling Procedure voor inbedrijfstelling Opgelet De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een erkend installateur. 1. Monteer alle panelen en afdekkingen op de binnenmodule en buitenunit. 2. Schakel de stroomonderbreker van de binnenmodule en de buitenunit in op het schakelpaneel door deze in de I -stand te zetten. 3.
7 Inbedrijfstelling Vermogen van de buitenunit 22 kW 27 kW Laatste instructies voor de ingebruikname 1. Schakel eventueel de sanitair-warmwatermodus van de warmtepomp uit. 2. Simuleer een warmtevraag om de verwarmingsmodus op te starten. 3. Controleer of de buitenunit en de aangesloten bijverwarmingen opstarten.
8 Werking Werking Gebruik van het bedieningspaneel 8.1.1 Beschrijving van de gebruikersinterface Afb.63 1 Draaiknop om een menu of instelling te selecteren 2 Validatieknop 3 Toets om terug te keren naar het vorige niveau of vorige menu 4 Hoofdmenutoets 5 Displayscherm 6 LED voor status indicatie: groen continu = normaal bedrijf groen knipperend = waarschuwing...
8 Werking 2. Zet de warmtepomp aan met de aan/uit-schakelaar. Afb.65 Taal selecteren 3. Als een warmtepomp voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt de parameter Selecteer land en taal. Selecteer de gewenste taal door aan de instelknop te draaien. Italiano 4.
9 Instellingen Instellingen Toegang tot het installateursniveau Sommige parameters die de werking van het apparaat kunnen beïnvloeden zijn beveiligd door een toegangscode. Alleen de installateur mag deze parameters wijzigen. Voor toegang tot het installateursniveau: 1. Selecteer het pictogram. 2. Voer code 0012 in. Het Installateursniveau is actief .
9 Instellingen 9.2.3 De instellingen voor inbedrijfstelling opslaan U kunt alle installatiespecifieke instellingen op het bedieningspaneel opslaan. Deze instellingen kunnen indien nodig worden hersteld, bijvoorbeeld na de vervanging van het bedieningspaneel. 1. Druk op toets 2. Selecteer Geavanceerd servicemenu > Opslaan als inbedrijfstellingsinstellingen.
9 Instellingen 9.2.5 Het verwarmingscomfort verbeteren Met dit systeem is geen gelijktijdige productie van verwarmingswarmte en sanitair warm water mogelijk. Wanneer de temperatuur van het sanitair warm water voldoende is en het verwarmingscomfort onvoldoende, kan de installateur de volgende aanpassingen doen: Vergeet niet dat verwarmingscomfort ten koste gaat van het sanitair warmwatercomfort.
9 Instellingen 9.2.7 Configureren van de functie geschat elektrisch energieverbruik Energiemetingen geven informatie over: elektrisch energieverbruik, de productie van energie voor de verwarmings-, sanitair-warmwater- en koelingsmodi. Met het verbruik van de hydraulische of elektrische bijverwarming wordt rekening gehouden om een totaalbeeld te krijgen van de herwonnen energie.
9 Instellingen Tab.59 Impulsgewicht Impulsgewicht is in Wh Impulsgewicht is in kWh: Een waarde die verschilt van die in de ta bel zal niet werken. Volgens het type energiemeter dat is geïnstalleerd: Aantal impulsen in kWh aange Waarden die voor de parameter Stel de impulswaarde van de parameter Elektr.
Pagina 71
9 Instellingen Afb.67 Invloed van buitentemperaturen en C EPC: Energie prestatie coëfficiënt bivalentie. Drempelprestatiecoëfficiënt: Indien de prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp hoger is dan de drempelprestatiecoëfficiënt, krijgt de warmtepomp voorrang. Anders wordt alleen de bijverwarming ingeschakeld. De prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp hangt af van de buitentemperatuur en van de richttemperatuur van het verwarmingswater.
9 Instellingen 2. Kies de optimalisering voor brandstofverbruik Tab.62 Waarde van de Beschrijving Hybr.status (HP061) parame Primaire energy Optimalisering van het primaire energieverbruik: De regelaar kiest de generator die de minste primaire energie verbruikt. De omschakeling tussen de warmtepomp en de ketel gebeurt bij de drempelprestatiecoëfficiënt COP drempel(HP054)overeenkomstig de optimaliseringsmodus van het primaire energieverbruik.
9 Instellingen 2. Forceer indien nodig koelen of verander de koeltemperaturen voor de circuits CIRCA0, CIRCA1, CIRCB1 of CIRCC1. 9.2.11 De vloer drogen met een aangesloten buitenunit Het vloerdroogprogramma verkort de droogtijd van een vers gestorte vloer voor vloerverwarming. Deze functie kan worden geactiveerd voor afzonderlijke zones.
9 Instellingen 9.2.12 Vloer drogen zonder de buitenunit van de warmtepomp Afb.69 De binnenmodule kan worden gebruikt voor het drogen van de vloer met behulp van de elektrische bijverwarming. De buitenunit hoeft niet te worden aangesloten. 1. Schakel de binnenmodule in en activeer de vloerdroogfunctie. 2.
9 Instellingen 4. Activeer de buffervatfunctie door het aantal sensoren te selecteren: Tab.69 Toegang Parameter Aanpassing vereist Type buffertank Afhankelijk van de situatie: > Installatie setup > Buffer (BP001) Uitgeschakeld uitgeschakeld Eén sensor Twee sensoren 5. Selecteer de bedrijfsmodus voor het buffervat. Bedrijfsmodus buffervat Aanpassing vereist Buffervat wordt gebruikt als een...
Pagina 76
9 Instellingen Tab.72 Toegang Parameter Beschrijving Aanpassing vereist Vast setpoint > Installatie setup > Buf Regelstrategie V/K Selecteer de regelstrategie voor Berekend setpoint fervat (BP002) verwarmen en koelen Specifieke stooklijn Tab.73 Regelstrategie V/K (BP002) Aanpassing vereist Beschrijving Vast setpoint De richttemperatuur van het buffervat is gelijk aan de waarde voor de parameter Setpunt buffer verw (BP003) of Setpunt buffer koel (BP004).
Pagina 77
9 Instellingen Tab.75 Buffervatbeheer met twee sensors (optioneel) Status buffervat Beschrijving Afb.75 Buffervat vraagt om lading Het buffervat vraagt om lading wanneer de door de bovenste sensor gemeten temperatuur minder is dan het verschil: richttemperatuur – differentieel. Sensortemperatuur buffervatbovenkant = richttemperatuur buffervat – Hysterese buffertank (BP014): Hysterese voor opwarmen buffertank Hysterese buffertank (BP014): Hysterese voor opwarmen buffertank ) Temperatuur van de bodemsensor van het buffervat...
9 Instellingen 6. Configureer de parameter CV max. systeem (AP063): Tab.78 Toegang Parameter Beschrijving Aanpassing vereist CV max. systeem (AP063) Setpunt van maximum Voer een temperatuur in die aanvoertemperatuur voor hoger is dan de richtwaarde Air Src warmtepomp > 23.5 stoken in centrale- van het buffervat, anders Parameters, tellers, signalen...
9 Instellingen 3. Configureer de functie automatisch vullen: Tab.81 Toegang Parameter Beschrijving Standaardwaarde > Installatie setup > Min. waterdruk (AP006) Het toestel zal beneden deze waarde 0,3bar Automatisch vullen > een lage waterdrukmelding geven Instellingen Van 0 bar tot 6 bar Max tijd auto vullen Maximaal toegestane duur om een 60 minuten...
9 Instellingen 3. Om de installatie opzettelijk over te verhitten en te profiteren van laagtarief elektriciteit, stelt u richttemperaturen in die overschreden mogen worden. Tab.83 Parameters voor spontane oververhitting Toegang Parameter Beschrijving Aanpassing vereist Offset cv- zc Offset temperatuur van Stel de autorisatie zodanig in dat (HP091) verwarming setpunt als...
9 Instellingen 9.2.18 De optionele stille modus instellen De stille modus wordt gebruikt om het geluidsniveau van de buitenunit gedurende een bepaalde tijdspanne te verlagen, vooral 's nachts. Deze modus geeft tijdelijk voorrang aan de stille modus en niet aan de temperatuurregeling.
9 Instellingen Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling Groep,STLvoetpnt Voetpunt stooklijn (nachtbedrijf) nch (CP220) instelbaar van 6 tot 90 °C ingesteld op 15 = de curve van de basistemperatuur wordt automatisch in gesteld en is dezelfde als de richttemperatuur van de ruimte Groep, hoek stookln Helling stooklijn (CP230) Instelbaar van 0 tot 4...
9 Instellingen 9.4.3 Installatie setup > CIRCA1/CIRCB1/DHW1/CIRCC1/ CIRCAUX1 > Parameters, tellers, signalen > Afhankelijk van de configuratie van de installatie zijn alleen bepaalde circuits beschikbaar. De CIRCA1 \ CIRCB1 \ DHW1 \ CIRCC1 \ CIRCAUX1 circuits bevinden zich op de SCB-10 besturingsprint. Tab.88 Correspondentie tussen de parameters en de circuits CPxx0 parameters eindigend in 0 corresponderen aan het CIRCA1 circuit...
Pagina 85
9 Instellingen Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling EHC–05 Tijd hoge Opstartvertraging voor bijverwarmingen die overeenkomen met de maximum bui buitentemp (HP048) tentemperatuur HP050. De dynamische tijdvertraging wordt geactiveerd bij HP030 = 0 Instelbaar van 0 Min 60 Min Wrde lage Minimum buitentemperatuur gebruikt voor het instellen van HP047. buitentemp (HP049) Instelbaar van -30 °C tot 0 °C Wrde hoge...
Pagina 86
9 Instellingen Parameter Beschrijving van de geavanceerde parameters EHC–05 fabrieksin stelling Delta koel. (HP079) Maximum offset koeling Instelbaar van 0 °C tot 15 °C Rel. vochtigheid Maximum vochtigheid voor starten van koelingsoffset (HP080) Instelbaar van 0 % tot 100 % Neutrale band hyst Verschiltemperatuur van de warmtepomp ten opzichte van de richttemperatuur 4 °C...
9 Instellingen Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling SCB-10 Voltage setp. Min. Minimum spanning voor 0-10 V-ingang die overeenkomt met het minimum set (EP034) punt Instelbaar van 0 V tot 10 V Voltage setp. Max. Maximum spanning voor 0-10 V-ingang die overeenkomt met het maximum set (EP035) punt Instelbaar van 0 V tot 10 V...
Pagina 91
9 Instellingen Tab.100 Parameter voor verwarmingsproductie Toegang Parameter Beschrijving Standaardwaarde Functie blok.ingang Geeft de functie van de Backup vrijgegeven (AP001) blokkerende ingang weer. Air Src warmtepomp > WP & back-up ontlast 23.5 Parameters, tellers, signalen FV WP en back-up > Parameters Bl 2 invoerinstell Blokkering ingang 2 (AP100)
9 Instellingen Afb.78 1 Minimale duur van de vertraging voor het schakelen van de bijverwarming Instelbaar van 0 tot 60 minuten 30’ 2 Maximale duur van de vertraging voor het schakelen van de bijverwarming. 20’ Instelbaar van 0 tot 60 minuten 3 Minimale buitentemperatuur voor de vertraging voor het schakelen 10’...
Pagina 93
9 Instellingen Tab.104 Toegang Parameter Beschrijving Aanpassing vereist Functie Geeft de functie van de blokkerende De werking van de BL1 blokkerende ingang blok.ingang ingang weer. kan worden ingesteld op: Air Src 23.5 (AP001) warmtepomp > Volledig geblokkeerd Parameters, Gedeelt. blokkering tellers, signalen Resetvergr.
9 Instellingen Tab.105 Gedrag van de hydraulische of elektrische bijverwarming Toegang Parameter Beschrijving van de werking Aanpassing vereist Installatie setup > Boost functie SWW Als de spaarstand is ingeschakeld, geeft het systeem (DP051) voorrang aan de warmtepomp tijdens de productie van sanitair warm water.
Pagina 95
9 Instellingen Tp SWW tank temp bodem (DM001): Temperatuur SWWTankTemp Top (DM006): Temperatuur sanitair sanitair warm water (lage temperatuursensor) warm water (hoge temperatuursensor) t Tijd D Hysterese sww (DP120): Richttemperatuur inschakelingsdifferentieel van het te laden sanitair warm water Tab.106 Fase Beschrijving van de werking Uitsluitend sanitair-warmwaterbereiding.
10 Onderhoud 10 Onderhoud 10.1 Toegang tot informatie over hardware- en softwareversies Informatie over de hardware- en softwareversies van de verschillende apparaatcomponenten wordt opgeslagen in de gebruikersinterface. Voor toegang tot: 1. Druk op toets 2. Selecteer het menu Versie-informatie. 3. Selecteer de component waarvan u de versie-informatie wilt weergeven.
10 Onderhoud 10.3 Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden Opgelet Alleen een erkend installateur mag werkzaamheden aan de warmtepomp en de verwarmingsinstallatie verrichten. Opgelet Schakel voor alle werkzaamheden aan het koelsysteem het apparaat uit en wacht enkele minuten. Sommige componenten zoals de compressor en de buizen kunnen warmer dan 100°C worden en een hoge druk opbouwen, wat tot ernstige letsel kan leiden.
10 Onderhoud 10.4 De werking van het apparaat controleren Deze functie wordt gebruikt om de warmtepomp en bijverwarming geforceerd in de verwarmings- of koelingsmodus te brengen om te controleren of ze naar behoren functioneren. 1. Druk op toets 2. Selecteer Inbedrijfstellingsmenu. 3.
10 Onderhoud 3. Sluit een buis aan op de filterklep, open vervolgens de schroef op de klep met een kwartslag. MW-1001306-1 4. Als er geen water meer uit de buis stroomt, sluit dan de schroef op de klep weer. Indien nodig open en sluit de klep diverse keren om stoten te veroorzaken en reinig het filter dan beter.
Pagina 100
10 Onderhoud 3. Leeg het apparaat: sluit een buis aan op de filterklep, open vervolgens de schroef op de klep met een kwartslag. MW-1001310-1 4. Als er geen water meer uit de buis stroomt, sluit dan de schroef op de klep.
10 Onderhoud 7. Reinig de diverse onderdelen met schoon water. MW-1001314-1 8. Schroef de slibopvangbak vast. Opgelet Gevaar van breuk. Houd de spiebaan van het plastic onderdeel in het oog. lijn de uitsparing uit met de pin. 9. Open de afsluitkleppen en herstel de watertoevoer naar het apparaat. 10.
Pagina 102
10 Onderhoud Afb.80 4. Verwijder de batterij die zich in de achterplaat van het bedieningspaneel bevindt, door deze voorzichtig naar voren te duwen. 5. Plaats een nieuwe batterij. Belangrijk Batterijtype: CR2032, 3V Gebruik geen oplaadbare batterijen. Gooi afgedankte batterijen niet weg in de vuilnisbak. Breng ze naar een geschikte inzamelplaats.
11 Bij storing 11 Bij storing 11.1 Veiligheidsthermostaat resetten Gevaar Onderbreek de netvoeding van de binnenmodule en van de elektrische bijverwarming voordat er met werkzaamheden wordt begonnen. Indien u vermoedt dat de veiligheidsthermostaat werd geactiveerd: 1. Onderbreek de netvoeding van de binnenmodule en de dompelaars van de elektrische bijverwarming door de uitschakelautomaten te verlagen op de verdeelkast.
Pagina 104
11 Bij storing 1. Druk op toets 2. Selecteer Storingshistorie. De lijst met 32 meest recente storingen wordt weergegeven met de storingscode, een korte beschrijving en de datum. 3. Voer de volgende handelingen uit volgens uw behoeften: Foutinformatie weergeven: kies de gewenste fout. Druk op de draaiknop en houd deze ingedrukt om het storingsgeheugen te wissen.
12 Afdanken en afvoeren 12 Afdanken en afvoeren 12.1 Procedure voor uitbedrijfname Om de warmtepomp tijdelijk of definitief uit bedrijf te nemen: 1. Schakel de warmtepomp uit. 2. Schakel de stroom naar de verwarmingspomp uit: buitenunit en binnenmodule. 3. Schakel de stroom naar de elektrische bijverwarming uit als er een elektrische bijverwarming aanwezig is.
13 Reserveonderdelen 13 Reserveonderdelen 13.1 Algemeen Als inspectie- of onderhoudswerkzaamheden aantonen dat een onderdeel van de warmtepomp moet worden vervangen, gebruikt u alleen de aanbevolen reserveonderdelen en -apparatuur. Opgelet Er mogen alleen originele reserveonderdelen worden gebruikt. Belangrijk Bij bestelling van een onderdeel moet het codenummer uit de lijst worden opgegeven.
Pagina 107
13 Reserveonderdelen Item nr. Referentie Beschrijving 7652670 Greep 7652671 Voorpaneel 7652672 Ventilatorrooster 7652673 Onderstel 7652674 Set anti-trillingsflens voor compressor 7652675 SNB130FGBMT-compressor 7652676 1/2" afsluiter (gas) Ø 12,7 mm 7652677 1/4" afsluiter (hydraulisch) Ø 6,35 mm 7652678 Expansieventiel 7652679 Spoel expansieklep LEV 7652680 Spoel magneetklep 21S4 7652681...
Pagina 132
DUEDI S. +41 (0)8 00 846 846 Serviceline www.meiertobler.ch Distributore Uffi ciale Esclusivo MEIER TOBLER De Dietrich-Thermique Italia Via Passatore, 12 12010 San Defendente di Cervasca CUNEO +39 0171 857170 Chemin de la Veyre-d'En-Haut B6, +39 0171 687875 CH -1806 St-Légier-La-Chiésaz info@duediclima.it...