5 Voor de installatie
Afb.36 Ruimte voor ventilatie
5 2
≥ 6
(1)
≥ 100
Afb.37 Schema met de afstanden tussen
modules
2
3
B
A
48
5.4.4 Ventilatie
5
Als de hybride warmtepomp in een gesloten behuizing is geïnstalleerd,
3 6
8
moet u zich houden aan de aangegeven afmetingen. Zorg tevens voor
5
openingen om de volgende risico's te voorkomen:
Ophoping van gas
Verwarming van de kast
Minimale doorsnede van de openingen: S1 + S2 = 150 cm
≥ 2
5 0
1 1
0 0
≥ 4
0 0
MW-5000396-1
5.4.5 Afvoer
5.4.6 Afstand tussen de modules
Als het koelmiddelverbinding tussen de buitenunit en de binnenmodule
korter is dan 2 m, kunnen de volgende problemen optreden:
1
Functionele storingen als gevolg van teveel vloeistof
Geluidshinder als gevolg van de circulatie van de koelvloeistof
Zorg dat de koelmiddelverbinding minstens 2 m lang is door 1 of 2 extra
horizontale lussen te maken om deze hinder te beperken.
MW-M001439-1
5.4.7 Opstelplaats van de buitenunit
Kies zorgvuldig een plaats voor de buitenunit in verband met de buren om
dat het apparaat lawaai maakt.
(1) Afstand tussen de voorkant van de ketel en de binnenwand van de
behuizing.
Toelichting
Installeer een waterafvoer in de ketelruimte.
Toelichting
Neem voor de goede werking van de warmtepomp de minimale
en maximale aansluitlengtes tussen de binnenmodule en de bui
tenunit in acht.
1 Buitenunit
2 Binnenmodule
3
Maximumaantal 90°-bochten: 15
Gebruik bochten met een straal van minimaal 100 tot 150 mm
A
Minimum lengte: 2 m
Maximumlengte:
40 m voor AWHP 4 MR – AWHP 6 MR-2 – AWHP 8 MR-2
B Maximum opvoerhoogte:
10 m voor AWHP 4 MR – AWHP 6 MR-2 – AWHP 8 MR-2
2
7611430 - v02 - 14122015