7 Inbedrijfstelling
7.8
Laatste aanwijzingen
102
Het instelbereik van parameter HP033 loopt van 0 (geen meting) tot 1000
Wh. De standaardinstelling voor het impulsgewicht is 1 Wh.
Stel de impulswaarde van parameter HP033 in volgens het type ener
giemeter dat is geïnstalleerd.
1. Verwijder de gasmeetapparatuur.
2. Schroef de rookgasmetingsplug vast.
3. Plaats het voorpaneel van de ketel terug.
4. Controleer de hydraulische druk.
5. Vul op het typeplaatje de gebruikte gassoort in.
6. Simuleer een warmtevraag om de verwarmingsmodus op te starten.
7. Controleer of de buitenunit en de aangesloten bijverwarmingen op
starten.
8. Controleer het debiet in de installatie in vergelijking met het mini
mum debiet.
9. Zet de warmtepomp in de modus uitstand/vorstbeveiliging.
10. Ontlucht de cv-installatie na circa 10 minuten.
11. Controleer de hydraulische druk. Indien nodig: vul de cv-installatie
bij met water.
12. Controleer de vervuiling in het filter in de verwarmingsretourleiding.
Indien nodig, reinig het filter.
13. Schakel de verwarmingsmodus en de sanitair-warmwatermodus
weer in.
14. Leg aan de gebruikers uit hoe de installatie werkt.
15. Overhandig alle handleidingen aan de gebruiker.
Toelichting
De verschillende parameters voor de warmtepomp zijn in de fa
briek vooringesteld. Deze fabrieksinstellingen zijn afgestemd op
de meest voorkomende cv-installaties. Voor afwijkende installaties
en situaties kunnen de parameters gewijzigd worden.
7611430 - v02 - 14122015