3.2.29
Tijdens het rijden over
straten,
met
een
machine
in
de hefinrichting moeten de bedien ings-
hendels geborgd zijn tegen zakken.
Voor
het verlaten van de traktor altijd de aangebouwde
mach ine op de grond
laten
zakken
en de
sleutel
uit het kontaktslot uitnemen!
3.2.30
Tussen de traktor en de mach ine mag zich niemand ophouden zonder dat de traktor is ge-
blokkeerd tegen wegrol len; door de
handrem
en andere wielblokkering!
3.2.31
Bij
aanbouw aan de "d
ri
epunts- hefinrichting"
van
de
traktor
moeten de "aanspan-katego-
rien"
van
traktor
en
machine
gelijk zijn!
3.2.32
Machines
en
werktuigen dienen uitsluitend te
worden
vertransporteerd
met traktoren die
hiervoor
zijn
ingericht!
3.2.33
De
toelaatbare
as-belasting
van de traktor
in
acht
nemen (zie vracht-en transportbrief)
!
3.2.34
De
buitenwerkse
afmetingen
tijden
s
transport aanpassen
aan
de
hiervoor
geldende voor-
schriften!
3.2.35
De transportuitvoering
-
zoals
b.v. de verlichting
,
gevaren borden en
eventu
eel
een
achter-
kant-beveiliging
- kontroleren
en/of monteren!
3.2.36
Van
alle,
hydrau lisch
te bedienen en opklapbare delen, de
schaaf,
klem
en
kwetsdelen
afschermen!
3.2.37
Stab iliseerkabels
voor snel-koppelingen moeten lashangen
en
mogen op het
laagste
punt
niet
zelf
losgaan
!
3.2.38
Gewichten, volgens voorschrift,
altijd
aan
de daarvoor bestemde bevestigingen
aanbrengen!
3.2.39
In
de transportstand
van
de machine
altijd
letten
op voldoende
zijdelingse arretering
van
de
traktor-driepunts aanspanning!
3.2.40
Altijd
een aftakas gebruiken die voor de machine bedoeld
is en die
met
de
voorgeschreven
beveiligingen is uitgevoerd!
3.2.41
Het
aan-
en
afbouwen
van de
"aftakas"
uitsluitend met
stilstaande
motor uitvoeren!
3.2.42
Tijdens
het
werken met de "aftakas
"
mag zich niemand ophouden binnen het
bereik
van
de
draaiende kruiskoppelings-as!
3.2.43
De
afscherm
pijpen en de
afschermkappen
van de kruiskoppelings-as moeten
voor
het
draa-
ien
aangebracht zijn!
3.2.44
Na
het
uitschakelen van de "aftakas" kan de aangekoppelde machine, door massa-krachten
nog
nadraaien
.
Gedurende deze periode de
machine
niet benaderen!
Eerst wanneer de machine geheel tot stilstand
is
gekomen, mag er aan gewerkt worden!
3.2.45
De
"aftakas"
uitsluitend
-
ook aan de machine zijde
-
met afschermkap
in
gebruik nemen!
3.2.46
Voor
het
inschakelen van
de "aftakas"
er
op
letten
dat
niemand
zich binnen de gevaren-zone
van
de machine bevindt!
3.2.47
Voor het
inschakelen
van
de aftakas U
ervan
overtuigen, dat het door U gekozen
"aftakas-
toerental" van de traktor,
juist is
en overeenkomt met
het toegestane
toerental van
de
machine!
3.2.48 Langzaam draaiend in koppelen
spaart
de
traktor
en de machine!
3.2.49
Na
het afnemen
van de "aftakas", de afscherm
huls
op de traktor-aftakas-stomp schuiven!
9