Des te precieser
bij
de zaai- of plantwerk aanslu itend gereden wordt, des te konstanter
zij
n de
rij
enaf-
stand en des te beter kan het werk met rijen stroo ise worden uitgevoerd. Bij ongelijke rijenafstanden
bestaat het
gevaar, dat in de betreffende
rij
de planten door kunstmest worden geraakt en verbran-
dingen
opt reden. De afstand
van
de kunstmestuit
lopen
tot elkaar bedraagt
aan
de mach ine 75cm .,
(bij
12
m. werkbreedte) of
62,5 cm
.
(bij 10
m. werkbreedte).
Wij
kt de
rij
en-afstand van de planten af,
ten opzichte van
de
kunstmestuitlopen aan
de machine
(75 cm. of
62,5 cm}, dan
moeten
de uitlopen
deelsgewijs schuin worden
.
Dan verandert ook
de werkbreedte.
Het instellen van de kunstmesthoeveelheid,
gaat vol
gens de
omschrijving onder
pnt. 5.1
in
de
bedrijfshandleiding.
Is
b.v.
de rijenafstand van
de planten 70cm.
,
dan verkleint de normale werkbreedte van de
machine
van 12
m., tot
16
x
0,70 m.= ca. 7
%,
zodat
het
hydro-motor toerental of de op de
digitaal-aanwijzing
verschenen
waarde met ca. 7
%
verminderte moet worden (Voorbeeld: Gewenst
is
500 kg
./ha. - digi-
taal aanwijzing 28, de
machine instelwaarde
moet dan 465 kg
./ha.
worden
;
de aflezing zal dan 26 zijn)
.
Wordt
een
rijenafstand van de planten van
80 cm. gekozen, dan wordt
de
werkbreedte groter
over-
eenkomend
met 16
x
0,80
m.= 12,8 m. Dan
komt dit overeen
met
een
vergroting
van 7
%.
Er moet dan
7
%
verhoogde hydromotor-toerental komen.
Voorbeeld:
Gewenst wordt om 500
kg/
ha. te strooien
,
het hydromotor-toerental of
de digitaal aanwijzing
moet
dan 30 worden
,
overeenkomend met een
dosering van 535
kg/
ha.
Om
een gelijkmatige
verdeling van
de kunstmest te bereiken, wordt aanbevolen om tijdens het
stroo-
ien de doseerplaat voor de aanzuigsteunen
van
de
ventilator
te zeten.
7 Onderhoud, leeg- en schoonmaken van de machine
7.1 Algemene adviezen
Het
leegmaken
van
de pneumatische kunstmeststrooier gaat door
het
openzetten van de
bodem-
kleppen.
Voorafgaand
zijn
de
injekteursluizen (zie fig.4)
uit
te
hangen
en de oseeras-koppe
li
ngen
(links en rechts) zicht baar
te scheiden (fig.23).
Dan
moet
de veiligheidsbeugel
(fig.23/
1)
opgelicht en
de aandrijving
met
behu
lp
van
de
hendel
(fig.23/2)
met de hand
terug getrokken worden,
totdat
de
veiligheidsbeugel weer in
koppelt.
Onder de doseerwalsen
dient
men nu
weer de afdraai-emmers, of
soortgel
ij
ke eigen
opvangmogelij
kheden
te plaatsen.
Nu de
vleugelmoeren van de
voorste delen van
de bodemkleppen
(fig.24/
1), zo
ver
als
mogelijk losdraaien,
zonder dat een
vleugelmoer van
de bou-
ten
afvalt.
De bedieningshefboom voor de bodemkleppen
(fig.25/
1) uit
de arretering
nemen
en naar
de
buitenkant van de machine
zwenken.
Nu kunnen
de
voorste
delen
van de bodemkleppen (zie
fig.24/2)
afgenomen worden. Een
niet roestende
geleideplaat
blijft op de houder
en zorgt
voor
een
gecontroleerd
uitlopen van de kunstmest (fig
.26)
39