Opbouw en werking
5.19.1.1 Voorbeelden voor het aanleggen van rijpaden
74
Afbeelding (Afb. 83) toont enkele voorbeelden van het aanleggen van
rijpaden:
A =
werkbreedte van de zaaimachine
B =
afstand tussen de rijpaden (= werkbreedte
kunstmeststrooier/landbouwsproeier)
C =
ritme rijpadenschakeling (invoeren in
D =
rijpadenteller (tijdens het werk worden de slagen
doorgenummerd en weergegeven op de
Voer gegevens in en vraag ze op zoals is beschreven in de
bedieningshandleiding van de
Voorbeeld:
Werkbreedte zaaimachine: 6 m
Werkbreedte kunstmeststrooier/landbouwsproeier: 18 m = 18 m
afstand tussen rijpaden
1. In de onderstaande tabel (Afb. 83) opzoeken:
in kolom A de werkbreedte van de zaaimachine (6 m) en in
kolom B de afstand tussen de rijpaden (18 m).
2. In dezelfde regel in kolom C zoekt u het schakelritme van de
rijpaden (schakelritme 3) en stelt u dit in de
3. In dezelfde regel in kolom D zoekt u onder de kop "START" de
rijpadenteller de eerste slag (rijpadenteller 2) en voert u deze in
de
eerste rit in te voeren.
.
in. U dient deze waarde pas direct voor de
Cirrus BAH0006 03.06
)
).
in.