Pagina 1
Bedieningshandleiding Cirrus 3001 Cirrus 4001 Cirrus 6001 Cirrus 8001 Cirrus 9001 Pakkerschaar-zaaicombinaties met geïntegreerd onderstel Lees deze bedieningshandleiding voor gebruik door en volg de MG 1504 aanwijzingen zorgvuldig op! BAH0006 03.06 Bewaar de Printed in Germany bedieningshandleiding voor toekomstig gebruik!
Pagina 2
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
Inhoud Tips voor de gebruiker ................9 Doel van het document......................9 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding..............9 Gebruikte beschrijvingen .....................9 Algemene veiligheidsinstructies ..............10 Verplichtingen en aansprakelijkheid...................10 Beschrijving van veiligheidssymbolen ................12 Organisatorische maatregelen...................13 Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen ..............13 Vrijblijvende veiligheidsmaatregelen ..................13 Scholing van de personen ....................14 Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik..............15 Gevaren door resterende energie ..................15 Onderhoud, service en oplossen van storingen ..............15...
Pagina 6
Inhoud Luchtdrukremsysteem met twee leidingen ................. 57 5.2.1 Aansluiten van de rem- en voorraadleiding................ 58 5.2.2 Loskoppelen van de rem- en voorraadleiding ..............59 Hydraulische bedrijfsrem ....................60 5.3.1 Aansluiten van het hydraulische remsysteem ..............60 5.3.2 Loskoppelen van het hydraulische remsysteem..............60 Zaadtank en zaaddosering ....................
Pagina 7
Inhoud Doseerrollen selecteren.....................98 8.1.1 Tabel doseerrollen zaaigoed .....................99 8.1.2 Doseerrollen vervangen ....................100 Niveausensor instellen ....................101 Uit te zaaien hoeveelheid instellen op de ..........102 Afdraaiproef ........................102 8.4.1 Afdraaiproef voorbereiden ....................103 8.4.2 Afdraaiproef bij Cirrus met Vario-aandrijving en verstelling van de afgifte......104 8.4.3 Afdraaiproef bij Cirrus met voldosering ................105 Turbinetoerental ......................106...
Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding · beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine. · voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de machine te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machine te kunnen werken.
Pagina 11
Algemene veiligheidsinstructies Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen · voor het leven van de chauffeur of derden, ·...
Algemene veiligheidsinstructies Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veiligheidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) beschrijft de ernst van het dreigende gevaar en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdurig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
Algemene veiligheidsinstructies Organisatorische maatregelen De eigenaar dient de benodigde persoonlijke veiligheidsuitrustingen ter beschikking te stellen, zoals: · Veiligheidsbril · Veiligheidsschoenen · Beschermende kleding · Beschermingsmiddelen voor de huid, enz. De bedieningshandleiding · altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt! ·...
Algemene veiligheidsinstructies Scholing van de personen Alleen geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De eigenaar dient de bevoegdheden voor het bedienen en onderhouden duidelijk vastleggen. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toezicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken. Personen Voor de activiteit...
Algemene veiligheidsinstructies Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en beschermingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektrische/elektronische resterende energie in de machine.
Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Gevaar door bekneld raken, snijden, naar binnen trekken en stoten door breuk van dragende onderdelen. Het is verboden · om te boren in frame of onderstel. · om bestaande gaten in frame of onderstel op te boren. ·...
Algemene veiligheidsinstructies 2.13 Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bijv. MD 075) bij uw dealer. Opbouw waarschuwingssticker Waarschuwingsstickers geven gevaarlijke plaatsen op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren.
Algemene veiligheidsinstructies Bestelnummer en toelichting Waarschuwingssticker MD 076 Gevaar door het naar binnen trekken of vastgrijpen van hand of arm door aangedreven, onbeveiligde ketting- of riemaandrijving! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel met verlies van lichaamsdelen aan hand of arm. Beschermingsvoorzieningen van ketting- of riemaandrijving nooit openen of verwijderen ·...
Pagina 19
Algemene veiligheidsinstructies MD 081 Gevaar voor bekneld raken van het gehele lichaam doordat de met hefcilinders omhooggebrachte onderdelen plotseling zakken! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Borg de door de hefcilinders omhooggebrachte onderdelen tegen plotseling zakken voordat u zich in de gevarenzone onder omhooggebrachte onderdelen begeeft.
Pagina 20
Algemene veiligheidsinstructies MD 090 Gevaar voor bekneld raken door het onverwacht in beweging komen van afgekoppelde en onbeveiligde machine! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Beveilig de machine tegen onbedoeld in beweging komen voordat u de machine afkoppelt van de tractor.
Pagina 21
Algemene veiligheidsinstructies MD 097 Gevaar voor bekneld raken van het bovenlichaam binnen het slagbereik van de driepuntsophanging doordat de vrije ruimte bij het bedienen van de driepuntshydraulica kleiner wordt! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel met mogelijk dodelijke afloop. Het is verboden om zich binnen het slagbereik van de driepuntsophanging te bevinden wanneer de driepuntshydraulica wordt bediend.
Pagina 22
Algemene veiligheidsinstructies MD 104 Gevaar voor bekneld raken van Torso door machineonderdelen die naar de zijkant zwenken! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het bovenlichaam met mogelijk dodelijke afloop. Zorg voor een veilige afstand tussen u en de bewegende onderdelen van de machine. Het is verboden om zich binnen het zwenkbereik van bewegende machineonderdelen te bevinden.
Algemene veiligheidsinstructies 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingssticker De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. Afb. 1 Afb. 2 Afb. 3 Afb. 4 Afb. 5 Cirrus BAH0006 03.06...
Pagina 24
Algemene veiligheidsinstructies Afb. 6 De volgende afbeeldingen tonen de waarschuwingsstickers die alleen op uitklapbare machines zijn aangebracht. Afb. 7 Cirrus BAH0006 03.06...
Algemene veiligheidsinstructies 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies · kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken. · kan leiden tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoeding.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16 Veiligheidsinstructies voor de chauffeur WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en gebruiksveiligheid! De machine en tractor voor gebruik altijd controleren op verkeers- en gebruiksveiligheid! 2.16.1 Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen ·...
Pagina 27
Algemene veiligheidsinstructies · Voordat u de machine aan de driepunts hydraulica van de tractor aan- of loskoppelt, dient u de bedieningshendel van de hydraulica van de tractor te blokkeren in een positie waarin onbedoeld heffen of zakken wordt uitgesloten! · Zet de steunelementen (indien aanwezig) bij het aan- en afkoppelen van machines in de juiste stand (stabiliteit bij stilstand)!
Pagina 28
Algemene veiligheidsinstructies Werken met de machine · Maak uzelf voordat u met de werkzaamheden begint vertrouwd met de uitrusting en bedieningselementen van de machine en hun functies. Tijdens het werk is het daarvoor te laat! · Draag strak zittende kleding! Losse kleding verhoogt het risico op vastgrijpen of opwikkelen door aandrijfassen! ·...
Pagina 29
Algemene veiligheidsinstructies overeenstemming met de voorschriften aan de daartoe bestemde bevestigingspunten! · Houd rekening met het maximale laadvermogen van de aangebouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor! · De tractor dient voor de beladen combinatie (tractor met aangebouwde of aangekoppelde machine) over voldoende remvertraging te beschikken! ·...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.2 Hydraulisch systeem · Het hydraulische systeem staat onder hoge druk! · Zorg ervoor dat de hydrauliekslangen op de juiste wijze zijn aangesloten! · Bij het aansluiten van de hydrauliekslangen moet het hydraulische systeem van zowel de tractor als van de machine drukloos zijn! ·...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.3 Elektrisch systeem · Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen! · Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar! ·...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.5 Remsysteem · Alleen vakbedrijven of erkende remspecialisten mogen instel- en reparatiewerkzaamheden aan het remsysteem uitvoeren! · Laat het remsysteem regelmatig grondig controleren! · Stop de tractor direct in geval van storingen in het remsysteem. Laat de storing direct verhelpen. ·...
Algemene veiligheidsinstructies Hydraulisch remsysteem voor exportmachines · Hydraulische remsystemen zijn in Duitsland niet toegestaan! · Gebruik voor het bijvullen of verversen altijd de voorgeschreven hydraulische olie. Houd u bij het verversen van de hydraulische olie aan de betreffende voorschriften! 2.16.6 Banden ·...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.8 Reinigen, service en onderhoud · Voer reinigings-, onderhouds- en servicewerkzaamheden alleen uit bij uitgeschakelde aandrijving stilstaande tractormotor verwijderde contactsleutel uit de boordcomputer verwijderde machinestekker! · Controleer regelmatig of moeren en schroeven nog goed vastzitten en draai ze indien nodig vaster aan! ·...
Op- en afladen Op- en afladen Op- en afladen met tractor WAARSCHUWING Er bestaat gevaar voor ongelukken als de tractor niet geschikt is en het remsysteem van de machine niet op de tractor is aangesloten en gevuld is! · Koppel de machine in overeenstemming met de voorschriften aan de tractor, voordat u de machine op een transportvoertuig laadt of van een transportvoertuig aflaadt! ·...
Op- en afladen Cirrus opladen 1. Breng de Cirrus in de transportstand (zie hoofdstuk "Transport", op pagina 120). 2. Breng de Cirrus met het geïntegreerde onderstel tot een gemiddelde hoogte omhoog (met regeleenheid 1, zie hoofdstuk 7.1.1.1, op pagina 92). 3.
Op- en afladen Cirrus 8001/9001 op- en afladen bij opleggers met middenbalk Bij het op- en afladen van de Cirrus 8001/9001 dienen de beide middelste tussenwielen (Afb. 14/1) omhoog gebracht te zijn, om te voorkomen dat zij in aanraking komen met de middenbalk (Afb. 14/2) van het transportvoertuig.
Pagina 38
Op- en afladen 7. Laat de Cirrus volledig zakken (regeleenheid 1, zie hoofdstuk 7.1.1.1, op pagina 92), zodra de Cirrus op het transportvoertuig in de transportstand staat. 8. Zet de Cirrus in overeenstemming met de voorschriften vast. Denk eraan dat de Cirrus geen handrem heeft.
Pagina 39
Op- en afladen 5. Verwijder de spanband (Afb. 13/1). WAARSCHUWING Laat de Cirrus volledig zakken voordat u de spanband verwijdert (Afb. 13/1). 6. Open de kogelkraan (Afb. 18/1) van de middelste cilinder van het onderstel. Afgebeeld is de geopende kogelkraan. 7.
Beschrijving van het product Beschrijving van het product Dit hoofdstuk · geeft een uitgebreid overzicht van de opbouw van de machine. · geeft de namen van de afzonderlijke bedieningshendels. Lees dit hoofdtuk bij voorkeur bij de machine. Zo raakt u optimaal vertrouwd met de machine.
Beschrijving van het product Overzicht van bouwgroepen Afb. 20/... (1) Trekbalk (2) Uittrekbare steunpoot Afb. 20 Afb. 21/... (1) Houder voor voedingskabels Afb. 21 Afb. 22/... (1) Wielkeggen (2) Platform met ladder (3) Handgreep (4) Stapwiel Afb. 22 Afb. 23/... (1) Opklapbaar afdekkleed (2) Stang Afb.
Pagina 42
Beschrijving van het product Afb. 24/... (1) Vario-aandrijving Afb. 24 Afb. 25/... (1) Afdraaislinger (in transporthouder) (2) Doseerunit (3) Afdraai-emmer (in houder voor afdraaiproef) (4) Injectiesluis Afb. 25 Afb. 26/... (1) Zeefrooster (2) Sensor vulniveau Afb. 26 Afb. 27/... Bedieningsterminal Afb.
Pagina 43
Beschrijving van het product Afb. 28/... (1) Vooropkomstmarkeurs Afb. 28 Afb. 29/... (1) Remklep met aflaatklep (gezien vanaf onderzijde) Afb. 29 Afb. 30/... (1) Elektr.-hydr. stuurventielenblok (2) Hydraulische accumulator met stikstofvulling voor het op spanning brengen van de uitgeklapte machine-elementen Afb.
Pagina 45
Beschrijving van het product Afb. 36/... (1) Borging doseervenster. Stoppen van walsaandrijving bij openen van het doseervenster (Afb. 36/2) bij maximale dosering. Afb. 36 Afb. 37/... (1) Afstandhouder als bescherming tegen asschommelingen tijdens onderhoudswerkzaamheden. Afb. 37 Cirrus BAH0006 03.06...
Beschrijving van het product Gebruik volgens voorschriften De machine · is gebouwd voor het bereiden van zaadbedden op landbouwgrond en voor het doseren en inzaaien van alle gebruikelijke soorten zaad. · wordt met de trekstangen aan een tractor gekoppeld en bediend door een persoon.
Beschrijving van het product Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen bereik zijn van · arbeidsbewegingen van de machine en zijn gereedschappen · door de machine naar buiten geslingerde materialen of voorwerpen ·...
Beschrijving van het product Typeplaatje en CE-markering De volgende afbeeldingen laten zien waar het typeplaatje (Afb. 42/1) en de CE-markering (Afb. 42/2) is aangebracht. Op het typeplaatje staan: · Serienummer van de machine · Type · Toelaatbare systeemdruk, bar · Bouwjaar ·...
Benodigde tractoruitrusting Om de machine in overeenstemming met de voorschriften te gebruiken, dient de tractor te voldoen aan de volgende voorwaarden. Motorvermogen van de tractor Cirrus 3001 vanaf 90 kW (120 pk) Cirrus 4001 vanaf 110 kW (150 pk) Cirrus 6001...
Beschrijving van het product Bedrijfsremsysteem · Bedrijfsremsysteem met · twee leidingen: 1 koppelmof (rood) voor de voorraadleiding · 1 koppelmof (geel) voor de remleiding · Hydraulisch remsysteem: 1 hydraulische koppeling volgens ISO 5676 Het hydraulische remsysteem is in Duitsland en enkele EU- landen niet toegestaan! 4.11 Gegevens over geluidsontwikkeling...
Opbouw en werking Opbouw en werking Dit hoofdstuk informeert u over de opbouw van de machine en de werking van de afzonderlijke componenten. Afb. 44 Met Cirrus pakkerschaar-zaaicombinaties kan met of zonder voorafgaande grondbewerking in een arbeidsgang worden gezaaid. Met de schijveneg (Afb. 44/1) is het mogelijk om in de stoppel te zaaien en om conventioneel te zaaien na het ploegen.
Opbouw en werking Hydrauliekslangen WAARSCHUWING Infectiegevaar door hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten stroomt! Bij het aansluiten en loskoppelen van de hydrauliekslangen moet het hydraulische systeem van zowel de tractor als van de machine drukloos zijn! Raadpleeg bij letsel door hydraulische olie direct een arts. 5.1.1 Hydrauliekslangen aansluiten WAARSCHUWING...
Opbouw en werking 5.1.2 Hydrauliekslangen loskoppelen 1. Zet de bedieningshendel op de regeleenheid in de tractor in de neutraalstand. 2. Verwijder de hydrauliekstekkers uit de hydrauliekmoffen. 3. Bescherm de hydrauliekstekkers en hydrauliekaansluitingen met de beschermkappen tegen verontreiniging. 4. Leg de hydrauliekslangen in de slanghouder.
Opbouw en werking Luchtdrukremsysteem met twee leidingen GEVAAR De Cirrus heeft geen handrem! Beveilig de machine altijd met de wielkeggen voordat u de machine loskoppelt van de tractor! Voor een correcte werking van de bedrijfsrem met twee leidingen moeten de onderhoudsintervallen beslist worden aangehouden. Afb.
Opbouw en werking 5.2.1 Aansluiten van de rem- en voorraadleiding WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege een niet goed functionerend remsysteem! · Let er bij het aansluiten van de rem- en voorraadleiding op dat de afdichtringen van de koppelmoffen schoon zijn de afdichtringen van de koppelmoffen goed afdichten.
Opbouw en werking 5. Verwijder de koppelmof van de voorraadleiding (rood) uit de blinde koppeling. 6. Controleer of de afdichtringen in de koppelmof schoon en schadevrij zijn. 7. Reinig verontreinigde afdichtringen of vervang beschadigde afdichtringen. 8. Bevestig de koppelmof van de voorraadleiding (rood) in overeenstemming met de voorschriften aan de rood gemarkeerde koppeling op de tractor.
Opbouw en werking Hydraulische bedrijfsrem Voor het aansturen van de hydraulische bedrijfsrem heeft de tractor een hydraulische reminrichting nodig. 5.3.1 Aansluiten van het hydraulische remsysteem Sluit uitsluitend schone hydraulische koppelingen aan. 1. Verwijder de beschermkap (Afb. 52/1). 2. Indien nodig de hydrauliekstekker (Afb. 51) en stekkerdoos reinigen.
Opbouw en werking Zaadtank en zaaddosering De doseerrollen van de doseerunit (Afb. 53/2) doseren het zaad uit de zaadtank (Afb. 53/1) naar de luchtstroom van de injectiesluis (Afb. 53/3). De luchtstroom transporteert het zaad via de transportbuis naar de verdeelkop (Afb. 53/4) en tot in de zaaischijven (Afb.
Opbouw en werking Voor het uitzaaien van bijzonder grof zaad, zoals tuinbonen, kunt u de cellen (Afb. 57/1) van de grove doseerrol vergroten door de rolsegmenten en tussenplaten om te zetten. Afb. 57 Niveausensor De niveausensor controleert het niveau van het zaad in de zaadtank.
Opbouw en werking Stapwiel Het stapwiel drijft via de Vario-aandrijving de doseerrollen in de doseerunit aan. Bij voldosering meet het stapwiel de afgelegde afstand. Het aandrijftoerental van de doseerrollen · bepaalt de hoeveelheid zaaigoed · is op de Vario-aandrijving traploos instelbaar met de Hiertoe verstelt de hendel (optie).
Opbouw en werking Voldosering (optie) Bij voldosering wordt elke doseerrol aangedreven door een (Afb. 62/1). Het aandrijftoerental van de doseerrol wordt bepaald door de werksnelheid en de ingestelde hoeveelheid zaaigoed. Een stapwiel berekent de werksnelheid en de afgelegde afstand. De uit te zaaien hoeveelheid wordt ingesteld met Het aandrijftoerental van de doseerrol ·...
Opbouw en werking 5.11 Turbine De hydraulische motor (Afb. 64/2) drijft de turbine (Afb. 64/1) aan en genereert een luchtstroom. De luchtstroom transporteert het zaaigoed van de injectiesluis naar de zaaischijven. Het toerental van de turbine bepaalt de hoeveelheid lucht van de luchtstroom. Naarmate het toerental van de turbine hoger is, des te groter is de hoeveelheid gegenereerde lucht.
Opbouw en werking 5.13 V-ring banden De V-ring banden (Afb. 67/1) · zijn afzonderlijk naast elkaar geplaatst · drukken de bewerkte grond in stroken aan · zorgen voor de diepte-instelling van de pakkerzaaikouters (Afb. 67/2) voor een gelijkmatige aflegging van het zaad ·...
Opbouw en werking 5.14 Pakkerzaaikouters Elke pakkerzaaikouter (Afb. 70/1) · vormt een zaaivoor in de verdichte stroken van de V-ring banden · legt het zaaigoed in de zaaivoor af. Afb. 70 De zaaidiepte wordt ingesteld met de desbetreffende steun op de V-ring band. De gewenste zaaidiepte van de pakkerzaaikouters kan bij elk machinesegment worden ingesteld door de diepte-instelbout (Afb.
Opbouw en werking 5.15 Exacteg De exacteg (Afb. 73/1) bedekt het in de zaaivoor afgelegde zaad gelijkmatig met losse grond en egaliseert de grond. In te stellen is · de stand van de exacteg voor aanpassing aan de ingestelde zaaidiepte ·...
Opbouw en werking 5.17 Markeurs De hydraulisch bediende markeurs maken afwisselend rechts en links naast de machine een spoor in de grond. De actieve markeur maakt hierbij een markering. De bestuurder van de tractor kan deze markering gebruiken om na het keren op de kopakker correct aan te sluiten op eerder gezaaide rijden.
Opbouw en werking 5.18 Bedieningsterminal bestaat uit de bedieningsterminal (Afb. 78), de basisuitrusting (kabel- en bevestigingsmateriaal) en de jobcomputer in de machine. Met de bedieningsterminal kunt u · de specifieke gegevens van de machine invoeren · de gegevens van de opdracht invoeren ·...
Pagina 71
Opbouw en werking Voor de communicatie is de voorzien van · menu "Werk" · hoofdmenu met 4 submenu's menu "Opdracht" menu "Rijenzaaimachine afdraaien" menu "Machinegegevens" menu "Setup". Het menu "Werk" · toont de benodigde gegevens tijdens het zaaien · wordt gebruikt om de zaaimachine tijdens het werk te bedienen. In het menu "Opdracht"...
Opbouw en werking 5.19 Verdeelkop en rijpadenschakeling In de verdeelkop (Afb. 79/1) wordt het zaaigoed gelijkmatig verdeeld over alle zaaischijven. Het aantal verdeelkoppen is afhankelijk van de werkbreedte van de machine. Per verdeelkop is er altijd een doseerunit. Bij zaaimachines met twee verdeelkoppen ·...
Opbouw en werking 5.19.1 Rijpaden schakelritme In het veld kunnen rijpaden worden aangelegd. Rijpaden zijn sporen waarin niet wordt gezaaid (Afb. 81/A) voor de machines die later worden ingezet ten behoeve van bemesting en verzorging. De afstand tussen de rijpaden (Afb. 81/b) komt overeen met de werkbreedte van de andere machines (Afb.
Opbouw en werking 5.19.1.1 Voorbeelden voor het aanleggen van rijpaden Afbeelding (Afb. 83) toont enkele voorbeelden van het aanleggen van rijpaden: werkbreedte van de zaaimachine afstand tussen de rijpaden (= werkbreedte kunstmeststrooier/landbouwsproeier) ritme rijpadenschakeling (invoeren in rijpadenteller (tijdens het werk worden de slagen doorgenummerd en weergegeven op de Voer gegevens in en vraag ze op zoals is beschreven in de bedieningshandleiding van de...
Pagina 75
Opbouw en werking Afb. 83 Cirrus BAH0006 03.06...
Dit wordt nauwkeurig beschreven in de bedieningshandleiding van de Bij de Cirrus 3001/4001 is een sectieschakeling niet mogelijk. Een tweede mogelijkheid voor het aanleggen van rijpaden met schakelritme 4, 6 en 8 bestaat uit het beginnen met de volle werkbreedte en het aanleggen van een rijpad (zie Afb.
Opbouw en werking 5.19.1.3 Schakelritme 2 en 6plus Afbeelding (Afb. 83) toont o.a. voorbeelden voor het aanleggen van rijpaden met schakelritme 2 en 6plus. Bij het aanleggen van rijpaden met schakelritme 2 en 6plus (Afb. 85) worden tijdens de heen- en terugrit rijpaden in het veld aangelegd. Bij machines met ·...
Opbouw en werking 5.20 Vooropkomstmarkeur (optie) Bij het aanleggen van rijpaden beweegt de vooropkomstmarkeur (Afb. 86) automatisch omlaag en markeren de spoorschijven de net aangelegde rijpaden. Hierdoor zijn de rijpaden al zichtbaar voordat het gewas is opgekomen. In te stellen zijn ·...
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over · het inbedrijfstellen van uw machine · de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw tractor kunt aansluiten/aankoppelen. · Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze handleiding hebben gelezen en begrepen.
Inbedrijfstelling Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! · Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
Inbedrijfstelling 6.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening (aangehangen machine) Afb. 89 [kg] Eigen gewicht van tractor zie bedieningshandleiding van tractor of kentekenbewijs [kg] Voorasbelasting van de lege tractor [kg] Achterasbelasting van de lege tractor [kg] Frontgewicht (indien aanwezig) zie technische gegevens Frontgewicht of wegen [kg] Maximale oplegdruk zie technische gegevens van de machine...
Inbedrijfstelling 6.1.1.2 Berekening van het minimaal noodzakelijke ballastgewicht voor G om de V min bestuurbaarheid van de tractor te waarborgen · · · · Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (hoofdstuk 6.1.1.7) in.
Inbedrijfstelling 6.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toelaatbare waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening volgens draagvermogen bedieningshandleiding (twee banden) van tractor Minimaal ballastgewicht voor/achter £ Totaalgewicht £ £ Voorasbelasting £ £ Achterasbelasting · Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatbare waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastingen en het draagvermogen van de banden.
Inbedrijfstelling 6.1.2 Voorwaarden voor het gebruik van tractoren met aangekoppelde machines WAARSCHUWING Gevaar voor breuk bij gebruik van componenten door ontoelaatbare combinaties van koppelinrichtingen! Zorg ervoor dat · de daadwerkelijke oplegdruk niet hoger is dan de toelaatbare oplegdruk voor de koppelinrichting van de tractor ·...
Inbedrijfstelling Beveilig de tractor/machine tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door · onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine ·...
Inbedrijfstelling Montagevoorschrift aansluiting hydraulische turbineaandrijving De stuwdruk mag niet hoger zijn dan 10 bar. Volg daarom de montagevoorschriften bij het aansluiten van de hydraulische turbineaansluiting op. · Sluit de hydraulische koppeling van de drukleiding (Afb. 90/5) aan op een enkel- of dubbelwerkende tractorregeleenheid met voorrang.
Inbedrijfstelling Eerste montage van de Monteer de terminal (Afb. 91) van de aan de hand van de bedieningshandleiding in de cabine van de tractor. Afb. 91 Cirrus BAH0006 03.06...
Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen Volg bij het aan- en afkoppelen van machines de aanwijzingen in het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de chauffeur", op pagina 26 op. WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken door onbedoeld starten en wegrollen van de machine en tractor bij het aan- of afkoppelen van de machine! Beveilig de tractor en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen voordat u voor het aan- of afkoppelen in de gevarenzone tussen...
Pagina 89
Sluit de voorraadleiding (rood) van de bedrijfsrem pas op de tractor aan als de tractormotor is uitgezet, de handrem is aangetrokken en de contactsleutel is verwijderd! De Cirrus kan in- of uitgeklapt (behalve Cirrus 3001) worden aan- en afgekoppeld. Trek altijd eerst het geïntegreerde onderstel in (machine laten zakken).
Pagina 90
De kogelkoppelingen zijn afhankelijk van het type tractor (zie bedieningshandleiding van tractor). De Cirrus 3001 en Cirrus 4001 kunnen voorzien zijn van trekpennen (cat. II). Afb. 93 VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken binnen het bereik van de bewegende trekbalk.
Pagina 91
Machine aan- en afkoppelen liggen met de koppelingspunten van de machine. 5 Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen tractor en machine voordat u naar de machine rijdt. 6. Rijd de tractor naar achteren naar de machine, zodat de haken van de trekstangen van de tractor de kogelkoppelingen van de onderste koppelingspunten van de machine automatisch opnemen.
Machine aan- en afkoppelen 7.1.1.1 Hydraulische verbindingen aansluiten · Maak hydraulische koppelingen schoon voordat u ze op de tractor aansluit. Geringe olieverontreiniging door vuildeeltjes kan storingen in het hydraulische systeem veroorzaken. · Gebruik bij voorkeur tractorregeleenheden met instelbare opbrengstregeling. Tractorregeleenheid Aansluiting Omschrijving Functie...
Machine aan- en afkoppelen 7.1.1.2 Stroomverbindingen aansluiten Aansluiting/functie Montage-instructie Stekker (7-polig) voor verkeerslichten Sluit de stekker op de terminal aan zoals in de Machinestekker bedieningshandleiding van de beschreven. 7.1.1.3 Luchtdrukrem aansluiten Tractoraansluiting Functie Aansluiting Omschrijving Remleiding geel Luchtdrukrem Voorraadleiding rood Sluit op de tractor ·...
Machine aan- en afkoppelen 7.1.1.4 Hydraulisch remsysteem aansluiten De tractor dient voorzien te zijn van een hydraulisch remsysteem dat de hydraulische rem van de Cirrus aanstuurt (niet toegestaan in Duitsland en enkele andere EU-landen). Bevestig de aansluiting van de hydraulische rem (Afb.
Machine aan- en afkoppelen Machine afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen van de afgekoppelde machine! Zet de machine altijd op een vlakke en stevige bodem. Na het afkoppelen van de machine moet er voldoende ruimte vóór de machine zijn om de tractor in één lijn naar de machine te rijden.
Pagina 96
Machine aan- en afkoppelen 7. Beveilig de Cirrus aan elke zijde met 2 wielkeggen (Afb. 99) onder de buitenste V- ring banden. GEVAAR Beveilig de machine altijd met 4 wielkeggen voordat u de machine loskoppelt van de tractor! De wielkeggen komen in de plaats van de handrem van de machine! Afb.
Pagina 97
Machine aan- en afkoppelen 14. Zet de Cirrus op de steunpoot. WAARSCHUWING Zet de machine alleen op een vlakke en stevige ondergrond! Let er goed op dat de steunpoot niet in de grond zakt. Als dat wel gebeurt, kan de machine niet meer worden aangekoppeld! Afb.
Instellingen Instellingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door · onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. · onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine. ·...
Instellingen 8.1.1 Tabel doseerrollen zaaigoed Zaaigoed Doseerrollen Zaaigoed Doseerrollen Spelt grove doseerrollen Koolzaad fijne doseerrollen Haver grove doseerrollen Rode klaver fijne doseerrollen Grove doseerrollen of Gemiddelde doseerrollen Rogge Mosterd gemiddelde doseerrollen of fijne doseerrollen Zomergerst grove doseerrollen Soja gemiddelde doseerrollen Wintergerst grove doseerrollen Zonnebloemen...
Instellingen 8.1.2 Doseerrollen vervangen 1. Verwijder de lunspen (Afb. 105/2). Dit is alleen nodig om de gevulde zaadtank af te sluiten met de schuif (Afb. 105/1). De doseerrollen zijn gemakkelijker te vervangen als de zaadtank leeg is. Afb. 105 2. Druk de schuif (Afb. 106/1) tot aan de aanslag in de doseerunit.
Instellingen 5. Trek de doseerrollen uit de doseerunit. 6. Raadpleeg de tabel (Afb. 104, op pagina 99) om te zien welke doseerrollen nodig zijn en monteer deze in omgekeerde volgorde. 7. Voorzie alle doseerunits van dezelfde doseerrollen. Afb. 108 Open alle schuiven (Afb. 105/1) en beveilig ze met lunspennen (Afb.
Instellingen Vergroot de resthoeveelheid zaad waarbij het alarmsignaal wordt gegeven dienovereenkomstig · naarmate het zaaigoed grover is · naarmate er meer zaad wordt uitgezaaid · naarmate de werkbreedte groter is. Uit te zaaien hoeveelheid instellen op de Uit te zaaien hoeveelheid instellen op de 1.
Instellingen 8.4.1 Afdraaiproef voorbereiden VOORZICHTIG Tijdens het voorbereiden van de afdraaiproef: 1. de motor van de tractor uitzetten 2. de handrem aantrekken 3. de contactsleutel verwijderen. 1. Vul de zaadtank met minimaal 200 kg zaaigoed (bij fijn zaad overeenkomstig minder. 2.
Instellingen 4. Open de klep van de injectiesluis (Afb. 113/1) van alle doseerunits. VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken bij het openen en sluiten van de klep van de injectiesluis (Afb. 113/1)! Pak de klep van de injectiesluit uitsluitend bij de strip (Afb. 113/2) vast om letsel door het dichtslaan van de veerbelaste klep te voorkomen.
Instellingen schrijft bij de afdraaiproef voor dat de afdraaislinger linksom moet worden gedraaid tot een geluidssignaal klinkt. Het aantal omwentelingen tot het geluidssignaal klinkt is afhankelijk van de hoeveelheid uit te zaaien zaad en het afgedraaide terrein: · omwentelingen op 1/10 ha van 0 tot 14,9 kg ·...
Instellingen Turbinetoerental GEVAAR Het maximale turbinetoerental van 4000 1/min. mag niet worden overschreden. Het toerental van de turbine verandert tot de hydraulische olie op bedrijfstemperatuur is. Bij de eerste inbedrijfstelling dient u het turbinetoerental te corrigeren tot de bedrijfstemperatuur is bereikt. Wanneer de turbine na langere tijd van stilstand opnieuw in bedrijf wordt gesteld, wordt het ingestelde turbinetoerental pas bereikt zodra de hydraulische olie op bedrijfstemperatuur is.
Instellingen 8.5.2 Turbinetoerental in aan de stroomregelklep van de tractor 1. Verwijder de beschermkap (Afb. 117/1) van de overdrukklep van de machine. 2. Draai de contramoer los. 3. Sluit de overdrukklep. Hiertoe draait u de schroevendraaier naar rechts. 4. Open de overdrukklep een 1/2 slag. Hiertoe draait u de schroevendraaier een 1/2 naar links.
Instellingen 8.5.4 Bewaking turbinetoerental instellen op de Stel de bewaking van het turbinetoerental in het menu Machinegegevens in (zie bedieningshandleiding · Voer het te bewaken turbinetoerental (1/min.) in of · neem het actuele turbinetoerental (1/min.) tijdens het zaaien als te bewaken toerental over. 8.5.4.1 Waarschuwingssignaal bij afwijking tussen turbinetoerental en ingestelde waarde Instellen in het menu Basisgegevens van het waarschuwingssignaal...
Instellingen Zaaidiepte instellen 1. Schakel de Low-Lift-functie uit (zie bedieningshandleiding WAARSCHUWING Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 2. Breng de machine omhoog tot de draagarm (Afb. 119/1) van de diepte-instelbout (Afb. 119/2) losraakt. 3. Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel.
Pagina 110
Instellingen 5. Borg de diepte-instelbouten na het draaien met lunspennen (Afb. 121/1). Afb. 121 WAARSCHUWING Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 6. Laat de machine zakken. De draagarmen (Afb. 122/1) steunen op de diepte-instelbouten (Afb. 122/2). 7. Schakel (indien nodig) de Low-Lift-functie in. Afb.
"A" (Afb. 123) · vanaf het midden van de machine · tot de plaats waar de markeurschijf de grond raakt. Afstand "A” Cirrus 3001 3,0 m Cirrus 4001 4,0 m Cirrus 6001 6,0 m Cirrus 8001 8,0 m...
Instellingen 8.7.3 Arbeidsintensiteit van de markeur instellen 1 Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 2. Klep de beide markeurs op het land gelijktijdig uit (zie bedieningshandleiding ) en ga enkele meters rijden. 3. Draai de beide schroeven (Afb. 125/1) los. 4.
Als dat zo is, dient u de instelling van de kantschijven aan te passen. Afb. 129 VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken tijdens het verstellen van de kantschijven. De kantschijven van de Cirrus 3001 zijn ingeklapt ten behoeve van transport (zie hoofdstuk 9, op pagina 120). Cirrus BAH0006 03.06...
Om beschadigingen bij het parkeren van de machine te voorkomen · bevestigt u de vaste sporenwisser (Cirrus 3001, Cirrus 4001 en Cirrus 6001) na de werkzaamheden geheel aan de bovenzijde en brengt u de sporenwisser pas op het land in de werkstand.
Instellingen 8.10 Exacteg 8.10.1 Instellen van de veertanden van de exacteg Stel de veertanden van de exacteg zodanig in dat zij · plat op de grond liggen en · 5 - 8 cm van de lengte vrij van de grond is. De afstand tussen het frame van de exacteg en de grond bedraagt dan tussen 230 en 280 mm (zie Afb.
Instellingen 8.10.2 Druk op de exacteg De druk op de exacteg wordt ingesteld met pennen. Hoe hoger u de pen in het stelsegment steekt, des te groter is de druk op de exacteg. Exacteggen met hydraulische drukinstelling zijn voorzien van twee pennen voor verschillende bodems.
Instellingen 8.10.3 Rijpadenritme/-teller instellen in de 1. Selecteer het rijpadenritme (zie tabel Afb. 82, op pagina 73). 2. Stel het rijpadenritme in het menu Machinegegevens in (zie bedieningshandleiding 3. Zoek de stand van de rijpadenteller voor de eerste rit in de afbeelding (Afb.
Instellingen 8.11 Vooropkomstmarkeur (optie) 8.11.1 Drager van de spoorschijf in werk-/transportstand De drager van de spoorschijf in de werkstand zetten: 1. Houd de drager van de spoorschijf vast. 2. Verwijder de met een splitpen (Afb. 136/2) geborgde pen (Afb. 136/1). Afb.
Instellingen 8.11.2 Spoorbreedte en arbeidsintensiteit van de vooropkomstmarkeur instellen 1 Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 2. Stel de rijpadenteller in op "Nul" stellen (zie bedieningshandleiding 3. Laat de spoorschijven zakken met regeleenheid 1. 4. Laat de machine zakken en rijd een afstand van ca. 10 m op het land.
Transport Transport Op de openbare weg moeten tractor en machine voldoen aan de nationale verkeersvoorschriften (in Duitsland de StVZO en StVO) en de voorschriften ter voorkoming van ongevallen (in Duitsland de voorschriften van de wettelijke ongevallenverzekering). Eigenaars en bestuurders van voertuigen zijn verantwoordelijk voor het nakomen van de wettelijke voorschriften.
Pagina 121
Transport WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken of stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen! · Houd een rijstijl aan waarbij u de tractor met aan- of afgekoppelde machine op elk moment onder controle heeft. Houd daarbij rekening met uw persoonlijke capaciteiten, de omstandigheden op de weg, van het verkeer, uw zicht, het weer en de rijeigenschappen van de tractor en de invloed van de aangebouwde of aangekoppelde machine.
Pagina 122
Transport WAARSCHUWING Gevaar voor steekwonden bij transport met uitgetrokken buitenste toestrijkers! Uitgetrokken buitenste toestrijkers steken tijdens transport naar de zijkant en brengen andere verkeersdeelnemers in gevaar. Bovendien wordt de toelaatbare transportbreedte van 3 meter overschreden. Schuif de buitenste toestrijkers in de hoofdbuis van de exacteg voordat u de machine gaat transporteren.
Pagina 123
Transport Als de stang (Afb. 141/1) niet wordt gebruikt, bevindt de stang zich in de transporthouder (Afb. 141/2) op de verlichtingsbalk. Afb. 141 4. Zet de ladder omhoog en vervolgens vast (Afb. 142). VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken. Pak de ladder alleen bij de treden vast.
Pagina 124
Transport Alleen Cirrus 3001 7. Sluit de kogelkranen van de markeurs. Naast elke markeur (Afb. 144/3) is een kogelkraan aangebracht. De kogelkraan heeft twee standen: · Kogelkraan open (zie Afb. 144/1) · Kogelkraan dicht (zie Afb. 144/2). Afb. 144 Door de kogelkranen te sluiten, voorkomt u dat de markeurs tijdens transport kunnen bewegen.
Pagina 125
Transport 9. Draai de linker kantschijf (Afb. 147/1) in de transportstand. De kantschijf is in de transport- en werkstand aan de klamp (Afb. 147/2) bevestigd en met een pen (Afb. 147/3) vastgezet en een lunspen geborgd. Afb. 147 GEVAAR Zet de kantschijven voor transport in de transportstand. 10.
Pagina 126
Transport Alle typen 12. Schuif de tweedelige beschermstrip voor de verkeersveiligheid (Afb. 149/1) over de tandpunten van de exacteg. 13. Bevestig de beschermstrip voor de verkeersveiligheid met veerspanners (Afb. 149/2) aan de exacteg. Afb. 149 14. Klap de machine-elementen in (zie hoofdstuk 10.2, op pagina 130).
Pagina 127
Transport 16. Controleer of de verlichting werkt (zie hoofdstuk "Verkeerstechnische uitrusting", op pagina 47). 17. De waarschuwingsstickers en gele reflectoren moeten schoon en onbeschadigd zijn. Afb. 152 De maximumsnelheid van de machine bedraagt 40 km/u. Voor op slechte wegen of straten moet een aanzienlijk lagere snelheid worden aangehouden! Schakel de zwaailamp (indien aanwezig) voor het rijden in en controleer de werking (voor een zwaailamp is een vergunning nodig).
Werken met de machine Werken met de machine Houd u bij het werken met de machine aan de aanwijzingen van hoofdstukken · "Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine" vanaf op pagina 17 en · "Veiligheidsinstructies voor de chauffeur", op pagina 26. Het opvolgen van deze aanwijzingen is voor uw eigen veiligheid.
Werken met de machine 10.1 Verwijder de beschermstrip voor de verkeersveiligheid 1. Maak de veerspanner (Afb. 153/2) los en verwijder de beschermstrip voor de verkeersveiligheid (Afb. 153/1). 2. Bevestig de beschermstrip voor de verkeersveiligheid aan de transporthouder. Afb. 153 Cirrus BAH0006 03.06...
Werken met de machine 10.2 Machine-elementen uit-/inklappen GEVAAR Stuur iedereen uit het draaibereik van de machine-elementen weg voordat u de machine-elementen uit- en inklapt! Afb. 154 Zet tractor en machine op een vlakke ondergrond recht voor elkaar voordat u de machine-elementen uit- en inklapt! Breng de machine altijd volledig omhoog voordat u de machine- elementen uit- of inklapt.
Pagina 131
Werken met de machine 7. Bedien regeleenheid 2 tot de machine- elementen zijn uitgeklapt. 8. Bedien regeleenheid 2 nog eens 3 seconden, zodat de hydraulische accumulator (Afb. 224) met hydraulische olie wordt gevuld. Afb. 156 De vergrendelingshaken (Afb. 157/1) gaan voor het uitklappen van de machine-elementen automatisch open.
Werken met de machine 10.2.2 Machine-elementen inklappen 1. Zet de handrem los en neem uw voet van het rempedaal. Stap nooit uit de cabine van de tractor zonder de handrem aan te trekken. 2. Bedien regeleenheid 1 tot de machine zich in de hoogste stand bevindt (zie Afb.
Pagina 133
Werken met de machine De vergrendelingshaken (Afb. 160/1) zijn een mechanische transportvergrendeling en haken in de vergrendelpennen (Afb. 160/2). GEVAAR Controleer of de grendels (Afb. 160/1) na het inklappen van de elementen goed zijn ingehaakt. Afb. 160 10. Bedien regeleenheid 1 en laat de machine voor transport zakken.
Werken met de machine 10.3 Vullen van de zaadtank GEVAAR Vul de zaadtank alleen op het veld! Het is verboden om de machine met gevulde zaadtank over straten en wegen te transporteren! Het remsysteem is slechts berekend voor het rijden met een lege zaadtank. Trek voor het vullen van de zaadtank de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel! Neem de toelaatbare vulling en totaalgewichten in acht!
Pagina 135
Werken met de machine 6. Stap via de ladder op het platform. 7. Maak de rubber strengen aan de kopse kant los. 8. Open het opklapbare afdekkleed. 9. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen uit de zaadtank. 10. Stel de niveausensor in (zie hoofdstuk 8.2, op pagina 101).
Werken met de machine 10.3.1 De zaadtank vullen met zaad uit zakken van een bevoorradingsvoertuig 1. Rijd de Cirrus naar de geopende laadrand van de aanhanger. 2. Stuur de tractor scherp in (ca 90° ten opzichte van de Cirrus). 3. Rijd achteruit tot tegen het bevoorradingsvoertuig, tot het platform bijna tegen het bevoorradingsvoertuig ligt, maar niet aanraakt (hierbij is iemand nodig die...
Werken met de machine 10.3.3 De zaadtank vullen met Big-Bags 1. Zet de Cirrus op een vlakke ondergrond. 2. Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel. 3. Rijd de Big-Bag voorzichtig naar de machine toe.
Werken met de machine 10.4 Beginnen met zaaien Als u met het zaaien begint: 1. Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 2. Zet de machine op de kopakker in de werkstand. 3. Bedien regeleenheid 1. Deze regeleenheid voert de volgende hydraulische functies uit: Machine laten zakken Stapwiel laten zakken Markeurs laten zakken...
Werken met de machine 10.5 Tijdens het werk Procentuele verandering in de uit te zaaien hoeveelheid tijdens het werk Tijdens het zaaien kunt u de uit te zaaien hoeveelheid (100%) in het werkmenu met een druk op de toets verhogen (bijv. +10%) of verlagen (bijv.
Werken met de machine 10.6 Keren op de kopakker Voordat u op de kopakker keert: 1. Ga langzamer rijden. 2. Verlaag het toerental van de tractor niet te ver, zodat de hydraulische functies op de wendakker nog vlot worden uitgevoerd. 3.
Werken met de machine 10.7 Doseerunits en/of zaadtank legen 1 Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel! 2. Bevestig de afdraai-emmer(s) onder de doseerunit(s). Afb. 171 3. Zet de schuif (Afb. 172/1) dicht als u alleen de doseerunit en niet de zaadtank wilt legen (zie hoofdstuk 8.1.2, op pagina 100).
Pagina 142
Werken met de machine 5. Draai aan knop (Afb. 174/1) om de klep voor het legen van de resterende hoeveelheid te openen. Voor het legen kan ook de doseerrol worden gedemonteerd (zie hoofdstuk 8.1.2, op pagina 100). Afb. 174 6. Draai het stapwiel (Afb. 175) net als bij de afdraaiproef met de afdraaislinger linksom tot de doseerrol(len) en de doseerunit geheel leeg zijn.
(zie bedieningshandleiding 4. Maak de zaadtank leeg (zie hoofdstuk 10.7, op pagina 141). 5. Klap de machine-elementen (behalve Cirrus 3001) in (zie hoofdstuk 10.2, op pagina 130). Bedien de regeleenheden van de tractor uitsluitend in de cabine van de tractor.
Storingen Storingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door · onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. · onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine. ·...
Pagina 145
Storingen Werken in de noodstand: 1. Schakel de motor van de tractor uit, trek de handrem aan en verwijder de contactsleutel. 2. Verwijder de beschermkap van het elektr.- hydr. stuurventielenblok (Afb. 177). 3. Draai de inbusbout (Afb. 177/1) tot aan de aanslag los.
Storingen Na de reparatie · Draai de inbusbout (Afb. 177/1) vast. · Zet de twee klepnaalden (Afb. 178/1) terug in de normale stand. 11.3 Verschil tussen de ingestelde en daadwerkelijke hoeveelheid uitgezaaid zaad Verschillen tussen de ingestelde en daadwerkelijke hoeveelheid uitgezaaid zaad kunnen worden veroorzaakt door: ·...
Reinigen, service en onderhoud Reinigen, service en onderhoud WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door · onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. · onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Reinigen, service en onderhoud GEVAAR Als de machine niet volledig is opgeheven · kunnen de zaaischijven op elk moment plotseling naar achteren en omhoog bewegen en zwaar lichamelijk letsel veroorzaken · is het verboden om zich binnen het zwenkbereik van de zaaischijven te bevinden.
Reinigen, service en onderhoud Reinigen met hogedrukreiniger/stoomstraal · U dient de volgende aanwijzingen bij het reinigen met een hogedrukreiniger/stoomstraal beslist op te volgen: Reinig geen elektrische onderdelen. Reinig geen verchroomde onderdelen. Richt de straal van de hogedrukreiniger of de stoomstraal nooit rechtstreeks op smeerpunten en lagers.
Reinigen, service en onderhoud 12.1.2 Reinig de verdeelkop (vakwerkplaats) 1. Klap de machine-elementen uit (zie hoofdstuk 10.2.1, op pagina 130). 2. Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel. WAARSCHUWING Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel! Reinig de opstap naar de verdeelkop en rondom de verdeelkop (gevaar voor uitglijden).
Reinigen, service en onderhoud 12.2 Smeervoorschrift · Smeer de machine in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. · Reinig smeernippels en vetspuit voor het smeren grondig, zodat er geen vuil in de lagers wordt geperst. Pers het vervuilde vet in de lagers volledig naar buiten en vul de lagers met nieuw vet.
Reinigen, service en onderhoud 12.2.2 Overzicht van smeerpunten Aantal smeernippels Smeerinterval Afb. 187/1 25 u Afb. 187/2 25 u Afb. 188/1 25 u Afb. 188/2 25 u 25 u Afb. 189/1 50 u 25 u Afb. 191/1 50 u 25 u Afb.
Reinigen, service en onderhoud 12.2.2.1 Smeernippels smeren bij uitgeklapte en omlaaggebrachte machine 1. Klap de machine-elementen uit (zie hoofdstuk 10.2.1, op pagina 130). 2. Laat de machine zakken. 3. Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel.
Reinigen, service en onderhoud 12.2.2.2 Smeernippels smeren bij omhooggebrachte machine GEVAAR Beveilig de omhooggebrachte machine met afstandhouders (Afb. 190/1). De afstandhouder voorkomt dat de machine bij een defect in de hydrauliekslang naar beneden komt. Smeernippels smeren bij omhooggebrachte machine: 1. Klap de machine-elementen in (zie hoofdstuk “Machine-elementen inklappen”, op pagina 132).
Reinigen, service en onderhoud 12.3 Onderhoudsschema – overzicht · Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt. · Tijdsintervallen, draai-uren van de motor of service-intervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voorrang. Voor de inbedrijfstelling Vakwerkplaats Hydrauliekslangen controleren en Hfdst.
Pagina 157
Reinigen, service en onderhoud Elke 3 maanden, doch Vakwerkplaats Hfdst. 12.3.9.4 Dikte van remvoeringen uiterlijk na controleren elke 500 bedrijfsuren Luchtdrukketel van de Hfdst. 12.3.8.2 luchtdrukremsysteem met twee leidingen uitwendig controleren Vakwerkplaats Hfdst. 12.3.8.3 Druk in luchtdrukketel van luchtdrukremsysteem met twee leidingen controleren Vakwerkplaats Luchtdrukremsysteem met twee...
Reinigen, service en onderhoud 12.3.4 Lagers van de zaaias Smeer de zitting van het lager met een geringe hoeveelheid dunvloeibare minerale olie (SAE 30 of SAE 40). Afb. 195 12.3.5 Oliepiel in de Vario-aandrijving Het verversen van olie is niet nodig. Oliepeil in Vario-aandrijving controleren: 1.
Reinigen, service en onderhoud 12.3.6 Hydraulisch systeem WAARSCHUWING Gevaar voor infectie door onder hoge druk staande hydraulische olie die in het lichaam dringt! · Werkzaamheden aan het hydraulische systeem mogen uitsluitend door een vakwerkplaats worden uitgevoerd! · Laat alle druk uit het hydraulische systeem ontsnappen voordat u met de werkzaamheden aan het hydraulische systeem begint! ·...
Reinigen, service en onderhoud 12.3.6.1 Aanduidingen op hydrauliekslangen De aanduidingen op de slangen hebben de volgende betekenis: Afb. 198/... (1) Type-aanduiding van de fabrikant van de hydrauliekslang (A1HF) (2) Productiedatum van de hydrauliekslang (04/02 = jaar / maand = februari 2004) (3) Maximaal toelaatbare bedrijfsdruk (210 BAR).
Reinigen, service en onderhoud vermindert. · Montagevoorschriften niet nagekomen. · De gebruiksduur van 6 jaar is overschreden. Doorslaggevend hiervoor is de datum waarop de hydrauliekslang op de armatuur is bevestigd plus 6 jaar. Staat op de armatuur de productiedatum "2004", dan eindigt de gebruiksduur in februari 2010.
Reinigen, service en onderhoud 12.3.7 Bedrijfsrem: luchtdrukremsysteem met twee leidingen - hydraulisch remsysteem De Cirrus is voorzien van een luchtdrukremsysteem met twee leidingen en hydraulisch bediende remcilinder. Het luchtdrukremsysteem bedient niet, zoals anders gebruikelijk, een met de remblokken verbonden stangenstelsel of remkabel. Het luchtdrukremsysteem met twee leidingen bedient een hydraulische cilinder, die de hydraulische remcilinders van de remblokken in de remtrommels in werking stelt.
Reinigen, service en onderhoud Algemene visuele controle Voer een algemene visuele controle van het remsysteem uit. Let daarbij op de volgende punten: · De buitenkant van buisleidingen, slangleidingen en koppelmoffen mogen niet beschadigd of verroest zijn. · Scharnierpunten, bijv. bij stelgaffels, moeten op de juiste wijze zijn geborgd, soepel draaien en mogen niet zijn uitgeslagen.
Reinigen, service en onderhoud 12.3.8 Luchtdrukremsysteem met twee leidingen 12.3.8.1 Water uit luchtdrukketel aftappen 1. Laat de motor van de tractor draaien (ca. 3 min.) tot de luchtdrukketel (Afb. 199/1) is gevuld. 2. Zet de motor van de tractor uit, trek de handrem aan en verwijder de contactsleutel.
Reinigen, service en onderhoud 12.3.8.3 Druk in luchtdrukketel controleren (vakwerkplaats) 1. Sluit de manometer aan op de testaansluiting van de luchtdrukketel. 2. Laat de motor van de tractor draaien (ca. 3 min.) tot de luchtdrukketel is gevuld. 3. Controleer of de manometer de gewenste waarde van 6,0 - 8,1 bar aangeeft.
Reinigen, service en onderhoud 12.3.9 Hydraulisch remsysteem 12.3.9.1 Remvloeistofpeil controleren Het expansievat (Afb. 202) is tot aan de markering "max." gevuld met remvloeistof DOT Het remvloeistofpeil dient zich tussen de markeringen "max." en "min." te bevinden. Ga bij lekkage van remvloeistof direct naar een vakwerkplaats! Afb.
Reinigen, service en onderhoud 12.3.9.3 Controle van het hydraulische gedeelte van het remsysteem (vakwerkplaats) Controle van het hydraulische gedeelte van het remsysteem: · controleer alle flexibele remslangen op slijtage · controleer alle remleidingen op beschadiging · controleer alle schroefverbindingen op lekkage ·...
Pagina 169
Reinigen, service en onderhoud Open de ontluchtingsventielen voorzichtig, zodat u ze niet losdraait. Wij adviseren om de ventielen ongeveer 2 uur voor het ontluchten in te spuiten met een roestoplosmiddel. Veiligheidscontrole uitvoeren: · Zijn de ontluchtingsbouten vastgedraaid? · Is er voldoende remvloeistof bijgevuld? ·...
Reinigen, service en onderhoud 12.4 Oplossen van functiestoringen en reparatiewerkzaamheden - overzicht Markeurs instellen Hfdst. 12.4.2 Stel de markeurs zodanig in dat zij correct in de transporthouders vallen Rijpaden instellen Vakwerkplaats Hfdst. 12.4.1 op de spoorbreedte van de tractor Reparatie Vakwerkplaats Hfdst.
Afb. 203 Om twee sporen aan te leggen, kunnen de schuiven (Afb. 203/2) in de verdeelkop per spoort het volgende afsluiten bij de Cirrus 3001/4000 tot 3 openingen bij de Cirrus 6001 tot 6 openingen · Schakel schuiven (Afb. 203/2 die u niet gebruikt uit (zie hoofdstuk 12.4.1.1, op...
Reinigen, service en onderhoud 12.4.1.1 Spoorbreedte instellen (schuiven in- of uitschakelen) De spoorbreedte van het rijpad stijgt met het aantal naast elkaar geplaatste rijpadenzaaischijven. Op een verdeelkop kunnen 6 rijpadenkouters worden aangesloten. De schuiven sluiten de toevoer naar de rijpadenkouters af. Schakel de schuiven (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 12. Monteer het schuimplastic inzetstuk (Afb. 206/1). 13. Monteer de binnenste kap van de verdeelkop (Afb. 206/2). 14. Monteer de ring (Afb. 206/3). 15. Monteer de buitenste kap van de verdeelkop (Afb. 206/4). 16. Controleer de werking van de rijpadenschakeling.
Reinigen, service en onderhoud 12.4.3 Reparatie aan het balanceringssysteem (vakwerkplaats) Elke V-ring band wordt ondersteund door twee hydraulische cilinders (Afb. 208/1). De hydraulische cilinders van een helft van de machine zijn aangesloten op een gesloten hydraulisch circuit. De beide gesloten hydraulische circuits worden balanceringssysteem genoemd.
4. Breng de schijveneg omhoog. 5. Zet de Cirrus op een vlakke ondergrond in een rechte lijn met de tractor. 6. Klap de Cirrus (behalve Cirrus 3001) uit (zie hoofdstuk 10.2, op pagina 130). 7. Schakel de Low-Lift-functie uit. 8. Steek de diepte-instelbouten (Afb. 209/1) met het cijfer "1"...
Pagina 176
Reinigen, service en onderhoud Elk hydraulisch circuit is voorzien van een kogelkraan (Afb. 211/1) om het balanceringssysteem leeg te maken. De kogelkranen zijn voorzien van een borgplaat (Afb. 211/2). Afbeelding (Afb. 211) toont de kogelkraan in gesloten en geborgde stand. Afb.
Pagina 177
Reinigen, service en onderhoud Het balanceringssysteem spoelen De hydraulische circuits van het balanceringssysteem zijn aangesloten op een persleiding voor de hydraulische cilinder van de exacteg (ook bij mechanische verstelling van de druk van de exacteg). Als de hendels van de kogelkranen staan zoals in de afbeelding is aangegeven (Afb.
Pagina 178
Reinigen, service en onderhoud 10. Sluit de beide kogelkranen (Afb. 217) van het balanceringssysteem. Afbeelding (Afb. 217) toont de kogelkraan in gesloten stand. Afb. 217 Het balanceringssysteem vullen 1. Laat de machine zakken (regeleenheid 1). De zuigerstang (Afb. 218/1) van de voorraadcilinder moet volledig zijn ingeschoven.
Pagina 179
Reinigen, service en onderhoud Het balanceringssysteem kalibreren 1. Meet de framehoogte (zie Afb. 220) op vanaf de grond. 2. De machine is correct gekalibreerd wanneer de beide framehelften zijn ingesteld op een hoogte van 825 mm. Afb. 220 De meetplaatsen van de machine zijn aangegeven met stickers (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 12.4.4 Reparatie van het drukvat (vakwerkplaats) Werking van het drukvat Voor het naverdichten van de grond worden de V-ring banden belast met het gewicht van de machine. Het gewicht van de machine moet ook worden overgedragen op de V- ring banden aan de uitklapbare elementen.
Reinigen, service en onderhoud 12.4.5 Reparatie aan de zaaischijven (vakwerkplaats) Voor het monteren en demonteren van de trekveren (Afb. 225/1) is speciaal gereedschap nodig. GEVAAR Gebruik speciaal gereedschap. Monteren en demonteren met ongeschikt gereedschap kan letsel veroorzaken. Afb. 225 12.4.6 Aanhaalkoppel contramoer (vakwerkplaats) Aanhaalkoppel van de contramoeren (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 12.6 Aanhaalkoppels schroeven Aanhaalkoppels [Nm] Sleutelwijdte afhankelijk van kwaliteitsklasse van schroeven/moeren Schroefdraad [mm] 10.9 12.9 M 8x1 M 10 16 (17) M 10x1 M 12 18 (19) M 12x1,5 M 14 M 14x1,5 M 16 M 16x1,5 M 18 M 18x1,5 M 20...
Pagina 183
Reinigen, service en onderhoud Cirrus BAH0006 03.06...