5.19.1
Rijpaden schakelritme
Afb. 81
3,0 m
Rijpaden
schakelritme
1
3
4
12 m
5
15 m
6
18 m
7
21 m
8
24 m
9
2
12 m
6 plus
18 m
Afb. 82
Cirrus BAH0006 03.06
In het veld kunnen rijpaden worden aangelegd. Rijpaden zijn sporen
waarin niet wordt gezaaid (Afb. 81/A) voor de machines die later
worden ingezet ten behoeve van bemesting en verzorging.
De afstand tussen de rijpaden (Afb. 81/b) komt overeen met de
werkbreedte van de andere machines (Afb. 81/B), bijv.
kunstmeststrooiers en/of landbouwsproeiers, die op het ingezaaide
veld worden ingezet.
Om de verschillende afstanden tussen de rijpaden in te stellen (Afb.
81/b), dient u in de
stellen.
Het benodigde schakelritme (zie tabel Afb. 82) is afhankelijk van de
gewenste afstand tussen de rijpaden en de werkbreedte van de
zaaimachine.
De tabel (Afb. 82) toont niet alle instelbare schakelritmes. Een lijst
met alle instelbare schakelritmes voor rijpaden vindt u in de
bedieningshandleiding
De spoorbreedte (Afb. 81/a) van het rijpad komt overeen met die van
de onderhoudstractor en is instelbaar.
De spoorbreedte van het rijpad stijgt met het aantal naast elkaar
geplaatste rijpadenzaaischijven.
Werkbreedte zaaimachine
4,0 m
Afstand tussen de rijpaden
(werkbreedte kunstmeststrooier en landbouwsproeier)
9 m
12 m
16 m
20 m
24 m
28 m
32 m
36 m
16 m
24 m
het betreffende schakelritme in te
.
6,0 m
8,0 m
12 m
18 m
24 m
24 m
32 m
30 m
40 m
36 m
48 m
42 m
24 m
36 m
Opbouw en werking
9,0 m
18 m
27 m
36 m
73