De binnendiameter van de inlaatleiding dient hetzelfde te zijn als de binnendiameter van de inlaat-
opening.
1. Snij een van de inlaatopeningen open voor gebruik en/of sluit leidingen aan op de tweede
tank.
2. Monteer de DN 150 mofafdichting in de inlaatopening of de optionele DN 160 mof als de on-
derste inlaatopening wordt gekozen.
3. Steek de inlaatleiding in de mofafdichting.
Om onderhoud en service aan het product te vergemakkelijken, adviseren wij u een isola-
tieklep aan te brengen tussen de inlaatopening en de inlaatleiding.
Vereist formaat: DN 100 of DN 150.
Gerelateerde informatie
• 2.2 Leveringsomvang
3.2.2.3 De persleiding aansluiten
•
Alle leidingaansluitingen moeten flexibel zijn om resonantie te verminderen.
•
Om de ophoping van bezinksels in de persleiding te voorkomen moet de leiding geschikt zijn
voor een minimale stroomsnelheid van 0,7 m/s.
Nominale leidingdiameter
Stroomsnelheid: 0,7 m/s
•
De opvangleiding moet een vulratio hebben van ten minste h/d = 0,7.
•
De opvangleiding moet ten minste één nominale diameter groter zijn dan de aansluiting van
de persleiding.
•
Laat de persleiding niet uitlopen in de stroomrichting.
•
Opvoerinstallaties moeten voorzien zijn van een goedgekeurde keerklep conform EN
12050-4.
•
Het volume van de persleiding boven de keerklep tot aan het terugstroomniveau moet klei-
ner zijn dan de effectieve tankinhoud.
•
Installeer een afsluitklep in persleidingen van DN 80 en meer.
1. Sluit de persleiding aan op een verzamelleiding.
Ga nooit op de opvoerinstallatie staan.
Zorg ervoor dat het gewicht van de aanvoer-, pers- en onluchtingsleidingen niet
op de tank rust. Lange leidingen en kleppen moeten ondersteund worden.
80 mm
3,6 l/s
Multilift MD1, MDV | | 13
100 mm
5,6 l/s