10 Specificaties en Standaarden conformiteit
Gebruiksomgeving
Zorg voor het gebruik dat het basisstation vrij is van condens. Dit kan optreden als apparatuur van het
ene gebouw naar het andere gebracht wordt en blootgesteld wordt aan vocht en verschillen in
temperatuur.
Gebruik het systeem in een omgeving die redelijk vrij is van trillingen, stof, corrosieve of explosieve
gassen, extreme temperaturen, vochtigheid, en dergelijke. Het functioneert binnen specificaties bij
omgevingstemperaturen tussen 0 en +45° C. Omgevingstemperaturen buiten dit bereik kunnen de
nauwkeurigheid van het systeem, de zendfrequentie en zender nadelig beïnvloeden en schade opleveren
aan de componenten en circuits.
Het systeem kan bewaard worden bij temperaturen tussen -20° C en +60° C.
De transducers zijn waterdicht tot een diepte van 0,5 m (volgens IP 68).
Het basisstation is alleen beveiligd tegen verticaal vallende waterdruppels (volgens IP X1 in
overeenstemming met IEC 60529).
ESU, MRI en defibrilleren
De CTG-monitoren zijn NIET bedoeld voor gebruik tijdens defibrilleren, elektro-chirurgie, of MRI.
GEVAAR
Verwijder alle transducers, sensors en accessoires alvorens u elektro-chirurgie, defibrilleren of MRI-
onderzoek gaat uitvoeren, anders kan dit gevaar voor de patiënt of de gebruiker opleveren..
Deze apparatuur is niet getest met defibrillatoren.
Symbolen op het systeem
Dit attentie symbool geeft aan dat u deze gebruiksaanwijzing dient te raadplegen en in het
bijzonder de gevaarmeldingen.
Spanning Aan/Stand-by schakelaar
Spanning Aan/Stand-by indicator
Spanningsvereffeningsaardingsaansluiting
Dit symbool identificeert aansluitingen die, indien met elkaar verbonden, de diverse
apparaten, of delen van een systeem op dezelfde potentiaal brengt. Dit is niet
noodzakelijkerwijs de aardpotentiaal. De waarde van deze potentialen t.o.v. aarde kan naast
het symbool aangegeven staan.
Veiligheidsaardingsaansluiting.
Dit symbool staat bij de aansluiting voor een extra aarddraad.
54
Gebruiksomgeving