11 Terminologie
RF koppeling - de radiofrequentie koppeling tussen een basisstation en de daarop geregistreerde
transducer. Dit zorgt voor het zelfde resultaat als de snoeren bij een traditioneel CTG apparaat.
Stand-by - apparaat is aangesloten op het net, maar niet
ingeschakeld. Spanning wordt gebruikt voor enkele functies, zoals
het laden van batterijen, maar het basisstation is niet gebruiksgereed
zolang het niet ingeschakeld wordt.
Uit - geen netspanning (apparatuur niet op het net aangesloten), geen functies beschikbaar.
Transducers
Actieve transducer - een transducer die voor gebruik gereed is en uit zijn slot is gehaald en een
koppeling heeft met het basisstation (normale bewakingsmodus).
Basisslot - het slot waarin een transducer geregistreerd is en waar deze na gebruik teruggeplaatst dient
te worden.
Docking - een transducer in het slot van een basisstation plaatsen. Wij adviseren om een actieve
transducer in het zelfde slot te plaatsen als waar u hem uitgehaald hebt.
ECG transducer - deze heeft een blauwe uittreklip (let op dat de connector rood is). Kan in elk slot
worden geplaatst als de adapterkabel er niet in zit. Functioneert met DECG of MECG adapterkabels
die ook een rode kleurcodering hebben.
Gereed - een transducer die op een basisstation slot is geregistreerd, toont het bedlabel, is gereed voor
gebruik maar zit nog in het basisstation. Zie "Het gebruik van de transducers" op pagina 21.
Geregistreerde transducer - zie "Registratie"
Kleurcodering - helpt bij correcte plaatsing (zie de figuur op pagina 9). De kleuren duiden op:
– Rood - voor US
– Bruin - voor Toco
– Blauw - voor optionele ECG transducer (met rode connector).
Stand-by modus - u kunt een transducer in ieder basisstation slot
opladen, in de display verschijnt het batterij symbool.
Uit - geen functies beschikbaar, display is leeg.
Uitschakelen - het proces van uitschakelen van een transducer.
58