2
Leg het papier in de liggende afdrukrichting op de glasplaat, en lijn de hoek van het papier uit met de
linkerbovenhoek van de glasplaat.
Plaats de afdrukzijde van de kalibratie-afbeelding met de afdrukzijde naar beneden en met de dunne
zwarte lijn links.
3
Sluit de documentinvoer voorzichtig.
6
Druk op [Scannen starten].
➠
De kalibratie-afbeelding wordt gescand, en de kalibratie wordt verricht.
Als de kalibratie is voltooid, verschijnt het bericht [Voltooid.], en vervolgens het scherm [Beeldkwaliteit
aanpassen].
7
Verwijder het papier met de afgedrukte kalibratie-afbeelding van de glasplaat.
Als [Kan geen correctie uitvoeren.] verschijnt
●
Controleer of de handelingen worden verricht volgens bovenstaande procedure. Controleer met name het
volgende:
- In 3 controleert u of er papier in de papierlade beschikbaar is.
- In 5 controleert u of de kalibratie-afbeelding goed is ingesteld. Zorg beslist voor een juiste afdrukzijde en
de positie van de zwarte lijn.
●
Verwijder vastgelopen papier.
●
Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridge zit, en vervang iedere tonercartridge, naar behoefte.
De resterende hoeveelheid verbruiksartikelen controleren(P. 618)
Tonercartridge vervangen(P. 616)
Onderhoud
Papierstoringen(P. 634)
623