Voorbereidingen voor het gebruik van AirPrint
Stel de basisinformatie in die vereist is voor het gebruik van AirPrint. Configureer de instellingen voor de functies en
beveiliging die worden gebruikt, op basis van uw gebruik en omgeving.
De basisinformatie voor AirPrint instellen(P. 351)
De functies en beveiliging voor AirPrint instellen(P. 352)
Beheer afdelings-id gebruiken
●
Afdelings-id's kunnen niet worden ingesteld met AirPrint. Als u AirPrint wilt gebruiken in combinatie met
Beheer afdelings-id, configureert u de instellingen zodanig dat ze geen beperking vormen voor de volgende
bewerkingen:
Beheer Afdelings-id inschakelen(P. 377)
- Afdrukken en faxen verzenden vanaf een computer met een onbekend afdelings-id
- Gegevens scannen en op een computer opslaan
De basisinformatie voor AirPrint instellen
Kies deze instellingen met behulp van Externe UI vanaf een computer. U kunt de instellingen niet kiezen met behulp
van het configuratiescherm.
Beheerdersrechten zijn vereist.
1
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de Externe UI.
starten(P. 454)
2
Klik op de Portal-pagina van de Externe UI op [Instellingen/registratie].
pagina van Externe UI(P. 457)
3
Klik op [Netwerkinstellingen]
➠
Het scherm [AirPrint-instellingen bewerken] verschijnt.
4
Schakel het selectievakje [AirPrint gebruiken] in en voer de printernaam in.
●
Voer voor de printernaam een naam in om het apparaat te identificeren. Gebruik hiervoor single-byte
alfanumerieke tekens.
●
Als mDNS van IPv4 is ingesteld, wordt de mDNS-naam ingevoerd voor de printernaam. Als u de printernaam
wijzigt, wordt de mDNS-naam ook gewijzigd.
* Wanneer u de ingestelde printernaam of mDNS-naam wijzigt, kan de Mac waarmee het apparaat
verbonden was mogelijk geen verbinding meer maken. In dat geval moet u de machine op de Mac
registreren.
5
Voer naar behoefte de locatie en lengte- en breedtegraad van het apparaat in.
Aan mobiele apparaten koppelen
[AirPrint-instellingen]
351
Externe UI
Portal-
[Bewerken].
9AX2-075