Stap 3: De optie-instellingen van het apparaat instellen met behulp van het
stuurprogramma
Als er optionele apparatuur aan het apparaat is geïnstalleerd, moet u eerst de optionele instellingen in het
printerstuurprogramma kiezen.
In Windows worden de optionele instellingen gewoonlijk automatisch gekozen als het printerstuurprogramma wordt
geïnstalleerd.
Met behulp van de volgende procedure kiest u de optionele instellingen als dat bij het installeren nog niet is gebeurd,
als er na de installatie van het printerstuurprogramma optionele apparatuur is geïnstalleerd, of bij gebruik van
macOS.
Bij gebruik van Windows(P. 209)
Bij gebruik van macOS(P. 210)
◼
Bij gebruik van Windows
Beheerdersrechten zijn vereist op iedere computer.
1
Meld u bij de computer aan met een administrator-account.
2
Klik op [
] (Start)
➠
Het scherm [Printers en scanners] verschijnt.
3
Klik op het printerstuurprogramma van het apparaat
van printer].
➠
Het scherm met eigenschappen van het printerstuurprogramma verschijnt.
4
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen] op [
➠
Het scherm [Confirmation] verschijnt.
5
Klik op [Ja].
➠
De optionele instellingen zijn opgehaald.
6
Klik op [OK]
➠
De instellingen worden toegepast.
Als [Kan geen apparaatgegevens vinden.] verschijnt
●
Geef de optionele instellingen handmatig op. Voor meer informatie over hoe u de optionele instellingen
handmatig kiest, klikt u op [Help] op het tabblad [Apparaatinstellingen] om de Help te openen.
[
] (Settings)
[OK].
Afdrukken
[Apparaten]
[Printers en scanners].
] in [Apparaatgegevens].
209
[Manage]
[Eigenschappen