Selecteer [Gebruikersformaat opgeven], voer de afmetingen in bij [X] en [Y], en druk op [Toepassen].
Als veelgebruikte niet-standaard formaten zijn geregistreerd, kunt u deze oproepen door op [S1] tot en met
[S3] te drukken.
Een afwijkend formaat registreren
Volg onderstaande procedure om formaten te registreren als u vaak te maken hebt met originelen van
afwijkend formaat. U kunt het formaat oproepen op het formaat-invoerscherm, zodat u niet iedere keer het
formaat hoeft in te voeren.
U kunt maximaal drie afwijkende formaten invoeren.
[Gebruikersformaat opgeven]
bij [X] en [Y]
[Toepassen]
Druk op het formaatinvoerscherm op [Naam] om de schermnaam van [S1] tot en met [S3] te veranderen.
[Stand origineel]
Selecteer [Staand] of [Liggend] zoals passend bij het geplaatste origineel.
[Staand]
Beeldkwaliteit aanpassen
U kunt de beeldkwaliteit instellen, bijvoorbeeld als het gescande beeld niet helder is of als de tekst moeilijk leesbaar is.
[Densiteit]
Pas de dichtheid aan zoals passend bij het origineel.
Druk op [+] voor een hogere dichtheid en op [-] voor een lagere dichtheid.
[Type origineel]
Selecteer het type origineel.
Het scannen gebeurt met de beeldkwaliteit die past bij de inhoud van het origineel.
[Scherpte]
Pas de scherpte aan.
Geef meer nadruk aan de contouren en lijnen om ze helderder te maken, of minder nadruk om ze zachter te
maken.
Instelvoorbeeld:
●
Om vage tekst of vormen helderder te maken
Druk op [+].
●
Om moirépatronen (verticaal-patroonruis) in afbeeldingen te verminderen
Druk op [-].
Scannen
[Registreer formaat]
selecteer [S1] tot en met [S3]
[Liggend]
279
voer het formaat in