5.1.2 Werkingsprincipe van de pomp
DMX pompen zijn zuigerverdringerpompen met
elektromotor en een mechanisch membraan.
•
Afwisselende slagen zorgen ervoor dat het
membraan de hoeveelheid in de doseerkamer
vergroot en verkleint, waardoor doseermedium
door het zuig- en persventiel worden aangezogen
en afgevoerd.
•
De doseerslagen worden gegenereerd door een
excentriek, dat het membraan verplaatst met
behulp van een klepstoter.
•
De zuigslagen worden geactiveerd door de
retourbeweging van de veer.
•
Het slagvolume en daarmee de
doseerdoorstroming kan worden aangepast door
de slaglengte aan te passen.
Inregeling van doseerdoorstroming
•
Doorstromingsregeling via de slaglengte: De
stroming kan worden geregeld door de instelknop
voor de slaglengte handmatig te verdraaien of via
een optionele servomotor. Het volume van elke
slag wordt vergroot of verkleind, de slagfrequentie
blijft constant.
•
Doorstromingsregeling via frequentie-omvormer
(VFD): De doorstroming kan worden geregeld via
een ingebouwde of externe frequentie-omvormer.
Het volume van elke slag blijft constant, terwijl de
slagfrequentie wordt verhoogd of verlaagd.
•
Doorstromingsregeling via AR-besturingseenheid:
De doorstroming van DMX pompen met AR-
besturingseenheid kan worden geregeld door het
interval tussen slagen aan te passen. Dit vindt
plaats via analoge of pulssignalen of door
handmatig de slagfrequentie in te stellen.
5.1.3 AR-besturingseenheid
De AR-besturingseenheid biedt verschillende
bedrijfsmodi, regelfuncties en bewakingsfuncties. De
AR-besturingseenheid heeft een IP65 kunststof
behuizing. De AR-besturingseenheid is beschikbaar
voor pompen met enkelfasenmotor.
Volg de installatie- en bedieningsinstruc-
ties voor de AR regeleenheid op.
Gerelateerde informatie
• http://net.grundfos.com/qr/i/91834764
5.1.4 Werkingsprincipe van het ingebouwde
veiligheidsventiel
Sommige uitvoeringen van doseerkoppen hebben
een ingebouwd veiligheidsventiel. De openingsdruk
van het ingebouwde veiligheidsventiel is af fabriek
ingesteld op de maximale tegendruk die staat
vermeld op het typeplaatje van de pomp. Tijdens
bedrijf is de openingsdruk afhankelijk van
verschillende factoren, zoals de doorstroming, de
446
slagfrequentie of de tegendruk in het doseersysteem.
Het ingebouwde veiligheidsventiel kan worden
aangepast aan de lokale omstandigheden.
•
Als de druk in de doseerkop stijgt tot boven de
ingestelde openingsdruk, wordt het ingebouwde
veiligheidsventiel geopend. Het doseermedium
stroomt door de overloopleiding en kan
vervolgens worden teruggevoerd in de
doseertank.
•
Het ingebouwde veiligheidsventiel beschermt de
perszijde tegen buitensporige druktoename onder
invloed van de pomp. Het ingebouwde
veiligheidsventiel beschermt de pomp tevens als
het persventiel vuil of geblokkeerd is.
•
Het ingebouwde veiligheidsventiel kan handmatig
worden geopend. Deze functie kan worden
gebruikt om de doseerkop en de zuigleiding te
ontluchten.
Gerelateerde informatie
3.10 De openingsdruk van het ingebouwde
veiligheidsventiel instellen
5.3.2 Typesleutel
5.1.5 Slagsensor
De slagsensor is een inductieve nabijheidsschakelaar
met twee draden voor het signaleren van de slagen.
•
Sensortype: PNP
•
Voedingsspanning U: 10-30 V
•
Schakelfunctie: NO (Normaal Open) contact.
5.2 Toepassingen
5.2.1 Bedoeld gebruik
DMX 221 pompen zijn geschikt voor het doseren van
vloeibare, niet-ontvlambare en niet-brandbare media
waarbij strikt de aanwijzingen in deze installatie- en
bedrijfsinstructies worden gevolgd. Gebruik DMX 221
pompen niet in potentieel explosieve omgevingen.
DMX doseerpompen kunnen alleen op veilige en
effectieve wijze worden bediend als zij correct worden
geïnstalleerd en de juiste omgevingsomstandigheden
worden geboden. Raadpleeg paragrafen Locatie en
Technische gegevens.
Incorrect gebruik
•
De operationele veiligheid van de geleverde pomp
is alleen dan gewaarborgd wanneer deze wordt
gebruikt in overeenstemming met paragraaf
Bedoeld gebruik.
•
De grenswaarden uit paragraaf Technische
gegevens mogen niet worden overschreden.
•
De pomp is niet goedgekeurd voor gebruik in een
mogelijk explosiegevaarlijke omgeving.
: 10-30 V
B