WAARSCHUWING
Chemisch gevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Draag beschermende kleding bij werk-
zaamheden aan de doseerkop, aan-
sluitingen of leidingen.
‐
Verzamel alle chemicaliën en voer de-
ze af op een wijze die niet schadelijk is
voor personen of het milieu.
Pas alleen de slaglengte aan terwijl de
pomp werkt.
50
60
40
70
30
80
20
90
10
100%
0
Het nulpunt is af fabriek ingesteld op een tegendruk
van 3 bar. Wanneer de bedrijfstegendruk bij het
persventiel aanzienlijk afwijkt van deze waarde, is het
raadzaam om het nulpunt opnieuw in te stellen om
nauwkeurigere waarden te verkrijgen.
1. Installeer een doorzichtige slang met
doseermedium in het zuigventiel of gebruik de
geschaalde pulsatiedemper, indien geïnstalleerd
aan de zuigzijde.
2. Voor pompen met eenheid voor niveauregeling
schakelt u deze functie uit.
3. Begin met doseren.
4. Stel de doseerdoorstroming in op 15%.
5. Draai de instelknop langzaam richting het nulpunt
totdat de doseerdoorstroming stopt.
Het mediumniveau daalt niet langer in de
doorzichtige slang.
6. Stop de dosering.
7. Schroef de vergrendelingsschroef los onder de
instelknop voor de slaglengte.
8. Verwijder, zonder de positie van de instelknop te
wijzigen, de plug die midden in de instelknop is
geplaatst.
9. Schroef de schroef in de instelknop samen met de
spiraalveer los.
10. Trek de instelknop voorzichtig los zonder hieraan
te draaien.
442
11. Plaats deze op zodanige wijze terug dat de pijl op
de instelknop nul aangeeft op de wijzerplaat.
12. Plaats de spiraalveer en de schroef terug in de
instelknop. Draai de schroef vast totdat de veer
enigszins aangespannen is.
Zelfs als de instelknop wordt ingesteld op 100%
moet de spiraalveer aangespannen blijven.
13. Schroef de vergrendelingsschroef onder de
instelknop voor de slaglengte vast.
Gerelateerde informatie
3.2 Veiligheidsinstructies en opstartvereisten
9.6 Doseercurves
3.7 De doseerdoorstroming instellen via de
slaglengte
Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd en in
bedrijf genomen.
Pas alleen de slaglengte aan terwijl de
pomp werkt.
•
Vergroot de doseerdoorstroming door de
instelknop langzaam naar links te draaien.
•
Verminder de doseerdoorstroming door de
instelknop langzaam naar rechts te draaien.
Gerelateerde informatie
3.2 Veiligheidsinstructies en opstartvereisten
5.1.1 DMX 221 componenten
5.1.2 Werkingsprincipe van de pomp
9.6 Doseercurves
3.8 Instelling van de slagfrequentie met een
frequentie-omvormer
Wanneer een frequentie-omvormer is aangesloten,
kan de doseerdoorstroming alleen worden ingesteld
door de slagfrequentie te wijzigen. Dit kan uitsluitend
gebeuren in het bereik van 10-100% van de
maximale slagfrequentie.
Lees voor meer informatie de installatie- en
gebruiksinstructies van de frequentie-omvormer.
Gerelateerde informatie
11.2 VFD (Variable Frequency Drive - aandrijving
met variabele frequentie)
3.9 Het ingebouwde veiligheidsventiel
openen en opnieuw activeren
•
Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd en
in bedrijf genomen.
•
Zorg ervoor dat de pomp werkt tijdens deze taak.