7. Als u een KOELE motor start, draai de gashendel dan NIET
OPEN tijdens het starten. Het stationair toerental wordt
computergestuurd en het stationair toerental wordt automatisch
aangepast afhankelijk van de motortemperatuur en de
luchttemperatuur. Laat de motor na het starten minimaal één
minuut warmdraaien bij een laag toerental. Laat de motor niet
sneller draaien dan 2500 omw/min. Als u een WARME motor
start, draai de gashendel dan NIET OPEN tijdens het starten.
8. Als het motorindicatielampje of de indicator voor lage oliedruk
(of het display) blijft branden nadat de motor is gestart, stop de
motor dan onmiddellijk. Raadpleeg de informatie over de lage
oliedrukindicator/display in de sectie Display lage oliedruk of
de sectie Indicatielampjes.
Als u een motor met een ontstekingsfout of een cilinder waarin
geen ontsteking plaatsvindt laat draaien, kan de katalysator
oververhit raken, wat kan resulteren in beschadiging van de
katalysator en verlies van de emissiebeperking. De motorfiets
NIET GEBRUIKEN indien er een ontstekingsfout of een cilinder
waarin geen ontsteking plaatsvindt aanwezig is.
LET OP
9. Laat het gashendel dicht en laat de motor stationair draaien.
Het stationaire toerental zal geleidelijk dalen naarmate de
motor opwarmt tot de bedrijfstemperatuur.
Laat de motor niet op toeren komen en zet de versnellingsbak
niet in de versnelling onmiddellijk nadat u de motor hebt gestart.
Laat de motor stationair draaien gedurende ongeveer 30
seconden na een warme start of minstens één minuut na een
koude start (langer bij koud weer). Zo kan de olie alle plekken
bereiken voordat de motor wordt belast.
Laat de motor niet met een hoog toerental draaien terwijl de
koppeling ontkoppeld is of de versnellingsbak in neutraal staat.
Het maximaal veilige motortoerental is 5400 omw/min.
Overschrijd nooit het maximaal veilige toerental, dit kan leiden
tot ernstige motorschade.
U U I I T T S S C C H H A A K K E E L L I I N N G G S S M M E E L L D D I I N N G G S S T T A A T T I I O O N N A A I I R R E E T T I I M M E E R R
De motor is luchtgekoeld en heeft een onbelemmerde
luchtstroom nodig om de juiste bedrijfstemperatuur te
garanderen. Langdurig stationair draaien of rijden met zeer lage
snelheden (zoals tijdens een parade) kan de motor oververhitten
en ernstige schade veroorzaken.
BEDIENING
TIP
LET OP
LET OP
91