3. Draai indien nodig de asmoer en de stelmoer aan de LINKER
ZIJDE los tot de riem net van de rechter flens komt en bij
voorwaartse wielrotatie over het midden van de aangedreven
tandriemschijf begint te lopen.
Het kan nodig zijn de asmoer los te draaien en op het linker
uiteinde van de as te tikken om ervoor te zorgen dat deze naar
voren schuift wanneer de stelmoer wordt losgemaakt. De asmoer
moet opnieuw worden aangedraaid tot de
AFSTELLINGSSPECIFICATIE alvorens verder te gaan.
LET OP
4. De uitlijning van het achterwiel is bevredigend wanneer de
aandrijfriem gecentreerd blijft op de aangedreven
tandriemschijf bij voor- en achterwaartse wielrotatie. De
tanden van de tandriemschijven moeten vanaf beide zijden van
de aandrijfriem zichtbaar zijn.
5. Controleer of de spanning van de aandrijfriem nog binnen de
specificaties valt.
6. Draai de moer van de achteras vast volgens de DEFINITIEVE
specificatie.
AANHAALMOMENT
Aanhaalmoment asmoer (DEFINITIEVE AANSPANNING):
Uiteindelijk aanhaalmoment: 88 N·m (65 ft-lb)
7. Trap een paar keer op het achterrempedaal om de afstand
tussen de remblokken opnieuw in te stellen.
8. Controleer of het wiel soepel en vrij draait zonder te slepen
wanneer het rempedaal wordt losgelaten.
ONDERHOUD
131