ONDERHOUD
S S T T U U U U R R S S T T A A N N G G S S T T A A N N D D
Bij modellen met twee stuurstangstanden wordt de motorfiets
geproduceerd met de stuurstangen in de lage stand. Controleer
de voorschriften in uw werkgebied voordat u de stand van de
stuurstang verandert. Bediening met de stuurstangen in de hoge
stand is mogelijk niet in alle gebieden voor alle bestuurders
toegestaan.
WAARSCHUWING
De stand van de stuurstangbedieningselementen moet op goede
uitlijning worden gecontroleerd telkens wanneer de stand van de
stuurstang wordt gewijzigd. Als u de bedieningselementen niet
opnieuw instelt, kunt u de controle over het voertuig verliezen en
ernstig of dodelijk letsel oplopen.
Doe het volgende om de stand van de stuurstang te wijzigen:
Bescherm de gelakte oppervlakken op het voorspatbord en de
brandstoftank voordat u met de volgende procedure begint.
Wees voorzichtig bij het verwijderen van de stuurgondel, zodat
het chroom en de lak geen krassen oplopen.
154
VOORZICHTIG
Let bij de demontage goed op de geleiding van de kabelboom
en de stand van de connectors. Leid de elektrische bedrading
altijd op dezelfde manier als ze werd verwijderd om
beschadiging van draden en connectoren te voorkomen.
1. Verwijder het windscherm, indien aanwezig.
2. Verwijder twee bevestigingsmiddelen
de stuurgondel.
VOORZICHTIG
aan de bovenkant van