Inhoudsopgave
Advertenties
ONDERHOUD
6. Draai de stelmoer aan de RECHTERZIJDE
riemspanning te verkrijgen.
R R I I E E M M D D O O O O R R B B U U I I G G I I N N G G
MODEL
Alle modellen
130
om de juiste
RIEMDOORBUIGING BIJ
44,6 N·m (10 lb)
34 mm (1,3 in)
R R I I E E M M U U I I T T L L I I J J N N I I N N G G
WAARSCHUWING
Een aandrijfriem die niet goed uitgelijnd is, kan lawaai in de
aandrijflijn veroorzaken en de aandrijfriem beschadigen, wat
kan leiden tot een defecte riem en verlies van controle over de
Gebruik, om veranderingen in de riemspanning tot een
minimum te beperken, de stelmoer aan de LINKER ZIJDE alleen
voor de laatste afstellingen van de riemuitlijning.
1. Draai het wiel ACHTERUIT. Draai de stelmoer aan de LINKER
ZIJDE vast totdat de riem loskomt van de binnenzijde van de
tandwielflens bij achterwaartse wielrotatie.
Als de riem goed is uitgelijnd, moet hij het midden van de
tandriemschijf volgen
moeten aan beide zijden van de aandrijfriem zichtbaar zijn.
2. Draai het wiel in VOORWAARTSE richting en controleer of de
tandriemschijven aan beide zijden van de aandrijfriem nog
zichtbaar zijn
motorfiets.
LET OP
BELANGRIJK
. De tanden van de tandriemschijven
Advertenties
Inhoudsopgave
