nl Braadthermometer
Gevogel-
De braadthermometer in de dikste
te
plaats van de gevogelteborst steken tot
de aanslag. Steek de braadthermometer
schuin of in de lengte in het gevogelte,
afhankelijk van de vorm.
Het gevogelte draaien en met de borst-
zijde naar beneden op het rooster leg-
gen.
Vis
Bij hele vis de braadthermometer achter
de kop in de richting van de ruggen-
graat tot de aanslag insteken.
De vis zonder hem te keren in de zwem-
stand op het rooster plaatsen, bijv. met
een halve aardappel als steun.
2.
Het product samen met de braadthermometer in de
binnenruimte plaatsen.
De aansluiting van de braadthermometer in de lin-
3.
kerbus in de binnenruimte steken.
Opmerkingen
¡ Verwijdert u de braadthermometer tijdens het ge-
bruik, dan worden alle instellingen gereset.
¡ Wilt u het product keren, verwijder de braadthermo-
meter dan niet. Controleer na het keren van het pro-
duct of de braadthermometer nog goed in het ge-
recht zit.
10.3 Kerntemperatuur van verschillende
levensmiddelen
Hier vindt u richtwaarden voor kerntemperaturen van
verschillende levensmiddelen.
De richtwaarden hangen af van de kwaliteit en de soort
levensmiddelen. Gebruik geen diepvriesproducten.
Gevogelte
Kip
Kipfilet
Eend
Eendenborst, rosé
Kalkoen
Kalkoenfilet
Gans
20
Kerntemperatuur
in °C
80 - 85
75 - 80
80 - 85
55 - 60
80 - 85
80 - 85
80 - 90
Varkensvlees
Varkensnek
Varkensfilet, rosé
Varkensrug, doorbakken
Rundvlees
Rosbief of rundvlees, kort gebak-
ken
Rosbief of runderfilet, rosé
Runderfilet of rosbief, doorbakken 65 - 75
Kalfsvlees
Gebraden kalfsvlees of schouder-
stuk, mager
Gebraden kalfsvlees, schouder
Kalfsschenkel
Lamsvlees
Lamsbout, rosé
Lamsbout, doorbakken
Lamsrug, rosé
Vis
Vis, heel
Visfilet
Diversen
Gebraden gehakt, alle vleessoor-
ten
Gerechten opwarmen, regenere-
ren
10.4 Temperatuur van de binnenruimte en
kerntemperatuur instellen
De braadthermometer meet de temperatuur in het bin-
nenste van het product tussen 30 °C en 99 °C.
Vereisten
¡ Het product met de braadthermometer staat in de
binnenruimte.
¡ De braadthermometer is in de binnenruimte gesto-
ken.
Schakel het apparaat in met
1.
Een geschikte verwarmingsmethode selecteren.
2.
Op "Temperatuur van de binnenruimte" in de onder-
3.
ste regel links drukken.
Om de temperatuur van de binnenruimte te selecte-
4.
ren, naar links of rechts vegen.
Stel de temperatuur van de binnenruimte minstens
10°C hoger in dan de kerntemperatuur.
Stel de temperatuur van de binnenruimte niet hoger
in dan 250°C.
De temperatuur van de binnenruimte met
5.
slaan.
Kerntemperatuur
in °C
85 - 90
62 - 70
72 - 80
Kerntemperatuur
in °C
45 - 52
55 - 62
Kerntemperatuur
in °C
75 - 80
75 - 80
85 - 90
Kerntemperatuur
in °C
60 - 65
70 - 80
55 - 60
Kerntemperatuur
in °C
65 - 70
60 - 65
Kerntemperatuur
in °C
80 - 90
65 - 75
.
op-