62
Hoofdstuk 6 De bedieningsinstellingen opgeven
Item-
Instellingsitem
num-
mer
18
[Oplagenscheiding]
Stel dit item in op [AAN], wanneer u
de optionele taakscheiding gebruikt.
BAls dit item is ingesteld op
19
[Snel Master maken]
Als dit item is ingesteld op [AAN],
kunt u de tijd voor de masteraan-
maak verkorten.
Het pictogram in het basisscherm
voor het maken van masters wij-
zigt, afhankelijk van de instelling
[UIT] of [AAN].
• [UIT]:
• [AAN]:
BWanneer een master
BAls dit item is ingesteld op
BAls u de volgende functies
20
[Bewaar afdruktelling- instelling]
• Als dit item is ingesteld op [Terug-
gaan], geeft de numerieke display
na het afdrukken weer het inge-
stelde aantal kopieën aan. (Voor-
beeld: als u een afdruktaak uitvoert
met het aantal afdrukken ingesteld
op "100", springt de numerieke dis-
play na afloop weer naar "100".)
• Als dit item is ingesteld op [Niet
teruggaan], geeft de numerieke
display na het afdrukken "0" aan.
21
[Bewaar 2 Op- afdrukken-instelling]
• Als dit item is ingesteld op [Terug-
gaan], blijft [2-UP] ingeschakeld
nadat de masteraanmaak of het
afdrukken met [2-UP] is voltooid.
• Als dit item is ingesteld op [Niet
teruggaan], wordt [2-UP] uitgescha-
keld nadat de masteraanmaak of
het afdrukken met [2-UP] is voltooid.
[AAN], wordt [37: Slips-
heet sorteren]
(A
64) op
[UIT] ingesteld.
wordt gemaakt met deze
instelling op [AAN], wor-
den afbeeldingen afge-
drukt met een lagere
resolutie.
[AAN], wordt [38: Taakge-
heug. afdrukken]
(A
65)
op [UIT] ingesteld.
instelt, wordt [Snel Mas-
ter maken] uitgeschakeld.
(A
41)
C[Afmetingen]
(A
42)
C[2-UP]
(A
40)
C[BOOK]
Beschrijving
0
1
2
UIT
AAN
UIT
AAN
Niet
Terug-
terug-
gaan
gaan
Niet
Terug-
terug-
gaan
gaan
3
4
5