38
Hoofdstuk 3 Functies voor het maken van masters
Functies voor het maken van
masters
Raadpleeg de opgegeven referentiepagina voor
meer informatie over en de instelprocedure voor
elke functie.
■ Functies voor beeldvorming
[LINE/PHOTO] [PENCIL]
U kunt de verwerking instellen die geschikt is voor
het type origineel.
[Dot bewerken]
U kunt de verwerkingsmethode instellen voor het
overbrengen van de gradatie van een foto.
[SCANNING LEVEL]
U kunt het scanniveau aanpassen aan de papier-
kleur en de tint van het origineel.
[BOOK]
(A
40)
U kunt de schaduw van de rugmarge van boeken
wissen.
[INK SAVING]
(A
U kunt het inktverbruik verminderen.
■ Functies voor lay-out
[Afmetingen]
(A
U kunt het origineel vergroten of verkleinen.
[2-UP]
(A
42)
U kunt twee kopieën van een origineel naast elkaar
op één vel papier afdrukken.
(A
38)
(A
39)
(A
40)
41)
41)
Afbeeldingsverwerking die
geschikt is voor het origineel
[LINE/PHOTO] [PENCIL]
Door een verwerkingsmodus te kiezen die geschikt is
voor het type origineel, krijgt u duidelijkere afbeeldingen.
Selecteer de optie [LINE/PHOTO] of [PENCIL].
BU kunt de standaardinstelling wijzigen bij
[Standaardinst. Voor scanmodus originelen]
(A
59) onder [Aangepaste inst.-mode].
[LINE/PHOTO]
Selecteer de verwerkingsmethode die het meest geschikt
is voor de verhouding tekens/afbeeldingen in het origineel.
1
Druk op de toets [LINE/PHOTO].
Telkens wanneer u op de toets [LINE/PHOTO]
drukt, selecteert de machine een andere instel-
ling.
■ [cLINE]
Selecteer deze functie voor originelen die geen
foto's bevatten. Hiermee kunnen tekens of
afbeeldingen duidelijk worden weergegeven
met onveranderlijke tinten.
BDeze functie is niet beschikbaar bij
gebruik van [Dot bewerken]
■ [dPHOTO]
Selecteer deze optie als foto's in de afdruk dui-
delijk moeten zijn.
BU kunt deze functie niet gebruiken in
combinatie met [AUTO] onder
[SCANNING LEVEL]
BAls u de verwerkingsmethode wilt
wijzigen om de gradatie van een
foto weer te geven, gebruikt u [Dot
bewerken]
(A
39).
(A
40).
(A
39).