116
Hoofdstuk 10 Probleemoplossing
Probleem
Een foutmelding verdwijnt
niet, ook al is een masterrol
geplaatst.
De masterafvalbak kan niet
worden teruggeplaatst.
Kopieën zijn blanco.
Wanneer het deksel wordt
gesloten zonder dat er een
origineel is geplaatst, veran-
dert de afdrukmodus auto-
matisch in de
masteraanmaakmodus.
Afdrukken vertonen lege
plekken.
Afdrukken vertonen witte
strepen.
Uit te voeren controle
Controleer of de masterrol
juist is geplaatst.
Controleer of het gedeelte
[ I ] in de masterkern verbo-
gen of gescheurd is.
Controleer of de masteraf-
valbak vergrendeld is met de
vergrendelingshendel.
Controleer of het origineel
met de te kopiëren zijde naar
boven is geplaatst.
Controleer of u het deksel
met te veel kracht hebt
gesloten.
Controleer of de glasplaat
vuil is.
Controleer of er iets op de
master zit.
Controleer of het papier dat
voor het maken van de mas-
ter in de papierinvoerlade is
geplaatst, kleiner is dan het
origineel.
Is de af te drukken afbeel-
ding groter dan het maxi-
maal afdrukbare gebied van
de machine?
Controleer of de thermische
printerkop van de master-
eenheid of de glasplaat van
de optionele automatische
documentinvoer vuil is.
Handeling
Plaats de masterrol zodanig dat de zijde van de
masterkern met het symbool [ I ] zich aan de linker-
kant bevindt.
(A
90 "De masterrol plaatsen")
U kunt de masterrol niet gebruiken als het gedeelte
[ I ] verbogen of gescheurd is. Plaats een nieuwe
masterrol.
(A
90 "De masterrol plaatsen")
Schuif de vergrendelingshendel
terafvalbak naar rechts om de bak te ontgrendelen.
Plaats de masterafvalbak vervolgens terug.
Plaats het origineel met de te kopiëren zijde naar
beneden.
(A
28 "Plaatsing van originelen")
Als bij het sluiten van het deksel in de afdrukmodus
een origineel is geplaatst en gedetecteerd, schakelt
deze machine automatisch over naar de masteraan-
maakmodus. Wordt het deksel echter met te veel
kracht gesloten, dan detecteert deze machine moge-
lijk foutief dat er een origineel is geplaatst wanneer
dat in werkelijkheid niet zo is.
Sluit het deksel voorzichtig.
Veeg de glasplaat af met een zachte doek of iets
dergelijks.
(A
100 "Onderhoud")
Trek de afdruktrommel naar buiten en controleer of
er iets op de master zit. Verwijder eventuele
vreemde voorwerpen.
Als er iets tussen de master en de afdruktrommel zit,
verwijdert u de master en haalt u het vreemde voor-
werp weg. Plaats de afdruktrommel vervolgens terug
en maak een nieuwe master.
De afmetingen van de te maken master worden
bepaald op basis van de afmetingen van het papier
in de papierinvoerlade.
Plaats papier van hetzelfde formaat als het origineel
in de papierinvoerlade en maak de master.
Het maximaal afdrukbare gebied is afhankelijk van
het model.
(A
14 "Maximaal afdrukbaar gebied")
Als het origineel groter dan het maximaal afdrukbare
gebied is, verkleint u het om een master te maken.
(A
41 "Het origineel vergroten of verkleinen [Afme-
tingen]")
Veeg de thermische printerkop of de glasplaat af met
een zachte doek of iets dergelijks.
(A
100 "Onderhoud")
(A
94) van de mas-