■ [cdDUO]
De lampjes voor beide opties [cLINE] en
[dPHOTO] branden.
Kies deze optie als zowel tekst als foto's duide-
lijk moeten zijn.
BU kunt de afbeeldingskwaliteit wijzi-
gen in [Instelling Duo-modus]
(A
63) onder [Aangepaste inst.-
mode].
BU kunt deze functie niet gebruiken in
combinatie met [AUTO] onder
[SCANNING LEVEL]
BAls u de verwerkingsmethode wilt
wijzigen om de gradatie van een
foto weer te geven, gebruikt u [Dot
bewerken]
[PENCIL]
Selecteer deze optie voor vage originelen, zoals met
potlood geschreven originelen of documenten met
rode stempels.
BU kunt de afbeeldingskwaliteit wijzi-
gen in [Instelling Potlood-modus]
onder [Aangepaste inst.-mode]
(A
63).
BDeze functie is niet beschikbaar bij
gebruik van de volgende functies:
C[Dot bewerken]
C[AUTO] onder [SCANNING
LEVEL]
1
Druk op de toets [PENCIL].
Druk op de toets [LINE/PHOTO] om de functie
[PENCIL] uit te schakelen.
(A
40).
(A
39).
(A
39)
(A
40)
Hoofdstuk 3 Functies voor het maken van masters
Een methode kiezen om de grada-
tie van foto's te verwerken
[Dot bewerken]
U kunt de verwerkingsmethode instellen voor het
overbrengen van de gradatie van een foto.
B[Dot bewerken] kan alleen worden geko-
zen als [PHOTO] of [DUO] is ingesteld
voor [LINE/PHOTO]
1
Druk op de toets [COARSE/FINE].
Telkens wanneer u op de toets [COARSE/
FINE] drukt, selecteert de machine een andere
instelling.
■ [UIT]
De gradatie van foto's wordt verwerkt met een
foutdiffusiemethode.
De gradatie wordt weergegeven door de dicht-
heid van ongelijkmatig gerangschikte punten
(ofwel dots) te wijzigen.
■ [eCOARSE] / [fFINE]
De gradatie van foto's wordt verwerkt met een
methode voor dotbewerking.
De gradatie wordt weergegeven door de
grootte van gelijkmatig gerangschikte punten te
wijzigen.
[e COARSE]: komt overeen met 53 lijnen
[f FINE]: komt overeen met 106 lijnen
39
(A
38).
3