[Multi-pagina-mode]:
U kunt voor meerdere originelen verschillende aantal-
len kopieën opgeven.
U kunt maximaal 9999 kopieën × 20 originelen instel-
len.
1e origineel
10 kopieën
2e origineel
20 kopieën
3e origineel
30 kopieën
Maximaal 20 originelen
■ [Programma] gebruiken
U hebt de keuze uit de volgende twee methoden:
• Afdrukken zonder programma-instellingen te regi-
streren
(A
53 "[Enkele pagina-mode] instellen")
(A
53 "[Multi-pagina-mode] instellen")
• Afdrukken door een geregistreerde [Programma]-
instelling op te zoeken
(A
54 "[Programma] opzoeken")
[Enkele pagina-mode] instellen
1
Druk op de toets [P].
Het scherm [Enkele pagina-mode] wordt weer-
gegeven.
BElke keer dat de toets [P] wordt
ingedrukt, verspringt het scherm
tussen [Enkele pagina-mode],
[Multi-pagina-mode] en [Programma
UIT].
2
Druk op de toets [+].
3
Voer een waarde in onder [Kpn.].
Geef met de numerieke toetsen het aantal
kopieën voor de eerste groep op.
Maximaal 9999 kopieën
4
Druk op de toets [+].
5
Voer een waarde in onder [Sets].
Geef met de numerieke toetsen het aantal sets
voor de eerste groep op.
6
Druk op de toets [+].
Stel de waarden voor de volgende groep in.
Herhaal stap 3 t/m 6 indien nodig.
BAls u de instellingen van [Pro-
gramma] wilt registreren, ga dan
verder met stap 2 in "[Pro-
gramma] registreren"
7
Druk af.
De overige stappen komen overeen met de
procedure voor het kopiëren van papieren origi-
nelen.
(A
29 "Papieren originelen kopiëren")
BEr wordt in omgekeerde volgorde
van registratie afgedrukt, beginnend
bij de laatste groep. (Voorbeeld:
[03G] -> [02G] -> [01G])
In dit geval wordt [01G] de bovenste
afdruk in de papierontvangstlade.
[Multi-pagina-mode] instellen
1
Druk twee keer op de toets [P].
Het scherm [Multi-pagina-mode] wordt weerge-
geven.
BElke keer dat de toets [P] wordt
ingedrukt, verspringt het scherm
tussen [Enkele pagina-mode],
[Multi-pagina-mode] en [Programma
UIT].
2
Druk op de toets [+].
3
Voer een waarde in onder [Kpn.].
Geef het aantal afdrukken voor het eerste origi-
neel op door middel van de numerieke toetsen.
Hoofdstuk 5 Nuttige functies
(A
54).
53
5