34
Hoofdstuk 2 Basishandelingen
BZolang de machine bezig is met
de verwerking van de origineel-
data, wordt op het scherm [USB
Oproepen...] weergegeven. Ver-
wijder het USB-flash-geheugen
niet zolang dit bericht wordt
weergegeven. Als u dit toch doet,
kunnen gegevens verloren gaan
of kan het USB-flash-geheugen
beschadigd raken.
BDe origineeldata op het USB-flash-
geheugen worden automatisch
gewist nadat de master is aange-
maakt.
12
Verwijder het USB-flash-geheu-
gen.
Als [USB Oproepen...] niet meer wordt weerge-
geven, kunt u het USB-flash-geheugen verwij-
deren.
Verificatie uitvoeren vóór inge-
bruikname van de machine
"Verificatie" heeft betrekking op het identificeren van
de gebruikers van de machine aan de hand van de
PIN-code die aan elke gebruiker is toegewezen. Het
identificeren van gebruikers verbetert de beheermoge-
lijkheden en het veiligheidsniveau voor elke gebruiker.
Verificatieprocedure uitvoeren
Als het volgende verificatiescherm wordt weergege-
ven, betekent dit dat [Verificatieinstelling]
[Aangepaste inst.-mode] op [AAN] is ingesteld.
In dat geval moet u de verificatieprocedure uitvoeren
om de machine te kunnen gebruiken.
Voor het uitvoeren van de verificatieprocedure zijn de
volgende twee methoden beschikbaar:
De methode die moet worden gebruikt, wordt aange-
geven bij [Verificatiemethode]
paste inst.-mode].
■ De PIN-code invoeren
1
Voer de PIN-code in met de nume-
rieke toetsen.
De ingevoerde codecijfers worden weergege-
ven als "j".
2
Druk op de toets [START].
Wanneer het verificatiescherm verdwijnt, kan
de machine worden gebruikt.
BAls een onjuiste PIN-code is inge-
voerd, hoort u de zoemer. Voer de
juiste PIN-code in.
BU kunt [Aangepaste inst.-mode] -
[Gebruikersregistratie] selecteren
ter bevestiging of om de PIN-code
te wijzigen
BAls een gebruiker die op [Uitzetten]
(A
71) is ingesteld, probeert de
verificatieprocedure uit te voeren,
klinkt de zoemer en wordt het fout-
nummer F39 getoond.
■ De IC-kaartlezer (optie) gebruiken
(A
70) van
(A
70) van [Aange-
(A
70).