46
Hoofdstuk 4 Functies voor afdrukken
Functies voor afdrukken
Raadpleeg de opgegeven referentiepagina voor
meer informatie over en de instelprocedure voor
elke functie.
[SPEED]
(A
46)
U kunt de afdruksnelheid aanpassen.
[DENSITY]
(A
47)
U kunt de afdrukzwarting aanpassen.
[PRINT POSITION]
U kunt de afdrukpositie aanpassen.
(A
48)
De afdruksnelheid aanpassen
[SPEED]
U kunt de afdruksnelheid aanpassen.
U kunt de afdruksnelheid niet alleen vóór maar ook
tijdens de afdrukprocedure aanpassen.
BU kunt de standaardinstelling wijzigen bij
[Afdruksnelheid]
paste inst.-mode].
1
Druk op de toets [SPEED] ([O] of
[N]).
• Telkens wanneer u op de toets [O] drukt,
gaat de afdruksnelheid één niveau omlaag.
• Telkens wanneer u op de toets [N] drukt,
gaat de afdruksnelheid één niveau omhoog.
In de onderstaande tabel worden de standen
van het lampje voor de afdruksnelheid toege-
licht.
Lampje
*
Alleen voor de modellen SF5450EII/SF5350EII/
SF5250EII
(A
59) onder [Aange-
Afdruksnelheid (vellen
/ minuut)
Ongeveer 60
Ongeveer 80
Ongeveer 100
Ongeveer 120
Ongeveer 130
Ongeveer 150
([Hoge Snelheid])
*