28
Hoofdstuk 2 Basishandelingen
Plaatsing van originelen
Originelen kunnen worden gescand door de glas-
plaat of de optionele automatische documentinvoer
te gebruiken.
■ De relatie tussen de richting van het ori-
gineel en de papierrichting
Zorg dat de richting van het origineel en de richting
van het papier overeenkomen met de onderstaande
afbeelding.
Papierinvoer met korte kant eerst
Richting van papier
Papierinvoer met lange kant eerst
Richting van papier
BHet maximaal afdrukbare gebied is
afhankelijk van het model.
(A
14 "Maximaal afdrukbaar gebied")
Als het origineel groter dan het maxi-
maal afdrukbare gebied is, verkleint u
het om een master te maken.
(A
41 "Het origineel vergroten of ver-
kleinen [Afmetingen]")
BWanneer [2-UP]
de richting van het origineel anders dan de
richting van het papier.
Richting van origineel
Richting van origineel
(A
42) is ingeschakeld, is
Bij gebruik van de glasplaat
1
Open het deksel.
2
Leg een origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel met de scanzijde omlaag
en lijn het midden van het origineel uit met de
markering [H].
3
Sluit het deksel.
BSluit het deksel voorzichtig.
Wanneer u het deksel met te veel
kracht sluit, beschadigt u de glas-
plaat of krijgt u fouten bij het
scannen van originelen.
Bij gebruik van de automatische
documentinvoer
1
Plaats originelen in de optionele
automatische documentinvoer.
Plaats de originelen met de scanzijde naar
boven.
BU kunt slechts een beperkt aantal
originelen van bepaalde forma-
ten in de automatische docu-
mentinvoer plaatsen.
(A
12 "Originelen")
2
Stel de origineelgeleider van de
ADF op de breedte van het origi-
neel in.
BDe machine bepaalt het formaat
van het origineel op basis van de
positie van de origineelgeleiders
van de ADF. Als de geleiders niet
goed tegen het origineel aanslui-
ten, kan het formaat niet correct
worden bepaald.