Inhoudsopgave
Advertenties
• de frequentie van het laden van brandstof in de ketel te laag is, kan het totale vermogen van de ketel
verminderen. De frequentie van het laden van brandstof in de ketel dient iedere 4 - 8h uur te zijn,
afhankelijk van het type ketel
• Het komt tot het afsluiten van de luchtaanvoer in de ketel, kan dit onvoldoende zuurstof tot gevolg
hebben voor de verbranding en explosieve reacties van het houtgas in de nozzle van de ketel. Let er
altijd op dat er een voldoende aanvoer van verse lucht is voor het juist functioneren van de ketel.
• het komt tot een onderbreking van de aanvoer van elektrische energie in de ketel die op vol
vermogen werkt, dan vallen alle elektrische installaties van de ketel uit. Het koelen van de ketel wordt
geregeld door een geïntegreerd koelcircuit dat is aangesloten op gewoon koud leidingwater onder een
druk van min. 2 bar met een temperatuur van max. 20 °C. Het uitvallen van de elektrische energie mag
geen invloed hebben op de levering van koud leidingwater voor het koelen van de ketel. Het aanzetten
van de koeling door middel van het geïntegreerde koelcircuit werkt op basis van het thermostatische
ventiel.
• er in de verbrandingskamer een niet constante druk is, kan het komen tot een instabiele verbranding,
een daling van het rendement en een verhoging van de emissies. In het geval, dat het tot het genoemde
effect komt, dient u de dichtheid te controleren van alle deuren, reinigingsopeningen, inspectie-
openingen, alsook de waarde van de trek van de schoorsteen en of de ketel voldoende schoongemaakt
is.
• enkele deuren of reinigingsopeningen onvoldoende gesloten zijn, komt het tot een vermindering van
het rendement van de ketel, tot een onjuiste instelling van de verhoudingen van de primaire en de
secundaire lucht, tot vlamverlies of tot het onvoldoende afvoeren van de rookgassen uit de ketel. Voor
het juiste functioneren van de ketel dient u zich ervan te vergewissen, dat alle plekken in de ketel die
opengemaakt kunnen worden, correct afgedicht zijn.
• de vuldeur van de vulkamer te lang geopend is of zelfs opengelaten is, de rookgassen uit de ketel in
de ketelruimte kunnen ontsnappen. Een geopende vuldeur heeft ook invloed op het vermogen van de
ketel en de stabiliteit van het branden; verleng het laadproces daarom niet zinloos en doe dit zo kort
mogelijk.
• er in de vulkamer onvoldoende brandstof is bijgevuld, het komt tot een vermindering van de
temperatuur van de rookgassen en daarmee tot het uitschakelen van de ketel. Voor het nominale
vermogen van de ketel dient u de brandstof in regelmatige intervallen van 3 uur bij te vullen.
• het niet komt tot het vormen van voldoende gloed bij het aansteken van de ketel, kan het komen tot
het voortijdig uitgaan van de vlam en daarmee tot het uitschakelen van de ketel. Bij het aansteken
moet u er altijd op letten, dat het hout in de ketel voldoende begint te branden voor het vormen van
een stabiele vlam.
• er in de ketelruimte een andere ventilatie-installatie is geïnstalleerd, het kan komen tot een gebrek
aan verbrandingslucht of het ontsnappen van de rookgassen.
De maximale hoogte van het vullen van hout in de ketel is in geen enkel opzicht beperkt; we vullen de
ketel steeds volledig bij met hout. Het hout moet echter zodanig gelaten worden, dat het de kamer niet
verstopt en dat er vrije beweging naar beneden mogelijk is bij een geleidelijke verbranding. De
frequentie van het bijladen van hout bij nominaal vermogen is 5 - 7 uur voor hardhout en 3 - 5 uur
voor zacht hout.
In het geval van een storing of onjuist bedrijf van de ketel is het nodig om het volgende te meten:
• de temperatuur van de rookgassen,
• de temperatuur van de ketel - van het verwarmingswater,
• de vochtigheid van het hout,
• de hoeveelheid zuurstof in de rookgassen met behulp van het rookgasanalyse-apparaat,
• de trek van de schoorsteen.
65
Advertenties
Inhoudsopgave
