Inhoudsopgave
Advertenties
5 MONTAGE EN INSTALLATIE VAN DE KETEL
5.2 ALGEMENE INSTALLATIEVOORWAARDEN
De ketel mag alleen geïnstalleerd worden door een persoon met een geldige bevoegdheid voor het
installeren en monteren van warmtetechnische installaties. Voor de installatie moet er een plan worden
opgesteld dat in overeenstemming is met de geldige voorschriften. Voor de installatie van de ketel is
de montagemedewerker verplicht om te controleren of de gegevens op het typeplaatje van de ketel in
overeenstemming zijn met de gegevens in het plan en in de begeleidende documentatie van de ketel.
Het aansluiten van de ketel moet overeenstemmen met de geldige voorschriften, normen,
afkondigingen en deze gebruiksaanwijzing.
OPGELET: De producent is niet verantwoordelijk voor schades die ontstaan door onjuiste
aansluiting, respectievelijk onjuist gebruik!
5.3 OPSTELLING VAN DE KETEL
De ketel is bedoeld voor installatie en gebruik in een ruimte met een basisomgeving (AA5/AB5)
volgens STN 33 2000-3.
De ketelruimte moet afgezien van het bovenstaande voldoen aan de volgende voorwaarden:
• In de ketelruimte mag geen potentieel explosieve omgeving zijn, vanwege het feit, dat de ketel niet
geschikt is voor gebruik in dergelijke omgevingen.
• De temperatuur in de ketelruimte mag niet beneden het vriespunt zakken
• De ketel zelf heeft geen verlichting. De klant moet zelf voor een voldoende lichtbron zorgen volgens
de plaatselijke normen en verordeningen.
• Indien de ketel wordt geïnstalleerd op een hoogte van meer dan 1800 m boven zeeniveau, dient de
installatie met de producent te worden besproken.
• De ketelruimte moet een opening hebben om voldoende ventilatie te garanderen als ook de aanvoer
van de vereiste hoeveelheid verbrandingslucht, minimaal echter 10 cm2/kW vermogen van de ketel.
De opening moet zodanig geprojecteerd worden, dat het weer niet van invloed is op zijn functioneren
(regen, sneeuw, wind).
Bij de installatie van de ketel moet er een veilige afstand van zijn oppervlak worden
aangehouden tot brandbare stoffen afhankelijk van de mate van brandbaarheid:
• van stoffen met een brandbaarheid B, C1 en C2
• van stoffen met een brandbaarheid C3
• van stoffen, waarvan de mate van brandbaarheid niet is aangetoond volgens STN 73 0853: 400 mm
Voorbeelden van de indeling van bouwstoffen volgens de mate van brandbaarheid:
12
5.1 OMGANG MET DE KETEL
De ketel wordt geleverd op een pallet. Plaats de ketel altijd op een
pallet en haal hem pas onmiddellijk op de plaats van installatie van de
pallet af. U kunt dit met een vorkheftruck of met een kraan doen met de
hijsogen die aan de warmtewisselaar van de ketel zijn vastgelast.
Afb. 1 Manier van verplaatsen met de ketel met behulp van de gelaste
ogen
200 mm
400 mm
Advertenties
Inhoudsopgave
