schoorsteen. De trek wordt gemeten bij het gebruiken van de ketel vol vermogen, bij een temperatuur
van de rookgassen die overeenkomt met de ingestelde temperatuur van de rookgassen.
In het geval, dat uw schoorsteen niet de voorgeschreven parameters van de schoorsteen bereikt, is het
mogelijk om achter de ketel een aanvullende ventilator ATTACK PV150 te installeren, die ervoor
zorgt om de vereiste parameters van de schoorsteen te creëren.
Bij de keuze van het type schoorsteen of het bedrijf van de ketel dient u eraan te denken, dat een
roestvrijstalen, geïsoleerde schoorsteen (die meestal extern langs de buitenkant van een gebouw
wordt gevoerd) de beste eigenschappen heeft voor wat betreft de trek van de schoorsteen na het
opstoken, omdat hij snel over de hele lengte warm wordt. Een schoorsteen die bekleed is met een
roestvrijstalen voering heeft slechtere eigenschappen wat betreft de trek van de schoorsteen, omdat
hij langzamer warm wordt dan een geïsoleerde schoorsteen. De slechtste eigenschappen voor wat
betreft de trek van een schoorsteen heeft een schoorsteen die niet gevoerd is (bijvoorbeeld een stenen
of keramische schoorsteen), omdat zijn accumulatie naar de bedrijfstemperatuur enkele malen langer
duurt. Daarom dient u, indien het opstoken of starten van de ketel problematisch is, een reconstructie
van de schoorsteen te overwegen en het aanbrengen van een roestvrijstalen voering.
5.4.5 AANSLUITING OP HET ELEKTRISCHE NET
De ketel wordt op het elektriciteitsnet 230 V/50 Hz/10 A aangesloten met een netkabel en een stekker.
De nettoevoer is van het type M en bij een vervanging moet deze vervangen worden door een
geschikte type door een service-organisatie. Het apparaat moet zo opgesteld worden, dat de
aansluitstekker in het bereik van de bediening is. De ketel moet aangesloten worden op een
contactcircuit met een elektrische zekering van 10 A (volgens STN EN 60 335-1 + A11:1997).
5.4.6 KEUZE EN WIJZE VAN INSCHAKELING VAN DE CONTROLE- EN
VEILIGHEIDSELEMENTEN
De ketel wordt geleverd met een basisuitrusting qua regel- en besturingselementen. Deze moeten
worden aangevuld met elementen die geen onderdeel van de levering van de ketel zijn, maar wel in het
stookcircuit moeten worden geïnstalleerd. Het zijn met name het zekeringsventiel tegen een
overschrijding van de toegestane druk (afb. 4) in het stooksysteem (we schrijven een druk voor van
2,5 bar), het ventiel van de koellus van de ketel voor het afvoeren van de overbodige hitte uit de ketel
naar het afval en het ontluchtingsventiel voor een correct bedrijf van de ketel. Het expansievat in het
systeem moet een voldoende inhoud hebben die bepaald wordt door de ontwerper van het
stooksysteem volgens de geldige voorschriften. De elektrische installatie die verbonden is aan de
aanvullende uitrusting van de ketel, moet uitgevoerd worden door een
vakman volgens de geldige normen.
GEVAAR! Het stookstelsel moet uitgerust worden met een zekering
tegen een overschrijding van de druk in de ketel (2,5 bar). We bevelen
aan om dit ventiel op de aanvoerleiding van de ketel te plaatsen, altijd
voor het sluitventiel van de ketel (of voor de OVENTROP). Indien het
zekeringsventiel niet werkt, kan de overbodige druk nergens naartoe
ontsnappen en kan het komen tot een explosie van de ketel!
Afb. 4 Het zekeringsventiel tegen overdruk
17