Inhoudsopgave
Advertenties
6.4.2 WERKINGSWIJZE VAN DE REGELEENHEID:
De ketel wordt bestuurd op basis van de hoeveelheid zuurstof in de rookgassen, de temperatuur van de
ketel en de temperatuur van de rookgassen. De ketel tracht de ingestelde keteltemperatuur te bereiken
bij een ideale temperatuur van de rookgassen en de zuurstof. Om de ingestelde keteltemperatuur zo
precies mogelijk te bereiken, bestuurt de regelaar het vermogen van de ketel met behulp van een
wijziging van het toerental van de ventilator en van de primaire lucht. Indien de ketel de ingestelde
waarde bereikt van de keteltemperatuur, bijv. 80 °C, zet de regelaar de ventilator niet uit maar
vermindert het toerental ervan. Het toerental van de ventilator wordt net zolang verminderd totdat de
ketel de minimale temperatuur van de rookgassen bereikt waarmee het zijn vermogen tot 50%
vermindert. Indien de temperatuur van de ketel de ingestelde temperatuur overschrijdt met "de
differentietemperatuur van de maximale overschrijding van de keteltemperatuur", schakelt de ketel de
ventilator uit en sluit hij de primaire lucht af, waarmee hij zijn vermogen tot het minimum vermindert.
De ketel wordt opnieuw ingeschakeld, wanneer de actuele keteltemperatuur tot onder de ingestelde
keteltemperatuur zakt, verminderd met de hysterese van de keteltemperatuur. Afgezien van dit
stuurproces wordt ook de hoeveelheid zuurstof in de rookgassen zo gestuurd, dat het komt tot een zo
effectief mogelijke verbranding. De ketel schakelt zichzelf helemaal uit, wanneer er op grond van de
temperatuur van de rookgassen en de zuurstof wordt beoordeeld, dat de brandstof opgebrand is. Op dat
moment sluit de ketel de primaire lucht af en dankzij dit kunnen de kooltjes die overgebleven zijn bij
de verbranding, het nog eens maximaal 24 uur volhouden. Zo kan er dan een verder opstoken van de
ketel uitgevoerd worden zonder een vuur aan te maken en zonder gebruik te maken van
aanmaakmiddelen. In het geval, waarin de keteltemperatuur hoger wordt dan 85 °C, wordt de pomp
om veiligheidsredenen altijd ingeschakeld. In het geval, waarin de temperatuur van de ketel de
temperatuur overschrijdt voor het inschakelen van de noodthermostaat, worden alle elektronische
installaties van de ketel uitgeschakeld met uitzondering van de pomp. Een basisweergave van het
display kunt u zien op afbeelding 18.
Afb. 18 Basisweergave van het display
1 - de temperatuur van de ketel, 2 - de temperatuur van de rookgassen, 3 - menu van het inschakelen of
uitschakelen van de ketel, 4 - de staat van de ketel, 5 - het bedrijfsregime, 6 - een registratie van de
storingen en foutmeldingen, 7 - het instellen van de parameters (basis, service), 8 - bijzondere
instellingen, 9 - informatie, 10 - het vermogen van de ventilator, 11 - de resterende tijd tot het reinigen
van de buizen van de warmtewisselaar , 12 - weergave van het inschakelen van de pomp
49
Advertenties
Inhoudsopgave
