• mate van brandbaarheid A onbrandbaar (stenen, blokken, keramische tegels, mortel, stucpleisters)
• mate van brandbaarheid B gedeeltelijk brandbaar (heraklit, lignos, platen met een basaltboord)
• mate van brandbaarheid C1 moeilijk brandbaar (hardhout (beuk, eik), multiplex, gehard papier)
• mate van brandbaarheid C2 gemiddeld brandbaar (naaldhout (den, spar), spaanplaat, solodur)
• mate van brandbaarheid C3 ligt brandbaar (houtvezelplaten, polyurethaan, PVC, molton,
polystyreen)
De afschermplaat of het veiligheidsscherm (op het beschermde voorwerp) moet de contouren van de
ketel met tenminste 300 mm overschrijden. Door de afschermplaat of veiligheidsscherm moeten ook
andere voorwerpen uit brandbare materialen worden afgeschermd die in de nabijheid van de ketel zijn
opgeslagen als het niet mogelijk is om een veilige afstand aan te houden.
Indien de ketel op een ondergrond van brandbare stoffen is geplaatst, moet hij worden voorzien van
een onbrandbare, warmte-isolerende onderlaag die het grondoppervlak aan de kant van de vuldeur en
de asdeur met tenminste 100 mm overschrijdt. Als onbrandbare, warmte-isolerende onderlaag kunnen
alle materialen gebruikt worden die een mate van brandbaarheid A hebben.
De ketel kan zo in de ketelruimte worden geplaatst, dat er een vrije ruimte voor de ketel overblijft van
tenminste 1 m en aan de zijkant en achterkant 0,5 m. Boven de ketel dient er een vrije ruimte van
tenminste 1 m te worden vrijgelaten.
Deze ruimte is noodzakelijk voor het basisbedrijf, het onderhoud en eventuele service van de ketel.
Het plaatsen van de ketel in een woonruimte (met inbegrip van gangen) is niet toegestaan.
OPGELET: Op de ketel en in een kleinere afstand dan veilig is, mogen geen voorwerpen van
brandbare materialen worden geplaatst.
Indien er een situatie optreedt, waarin er bij het functioneren het gevaar van het ontstaan van brand of
een explosie (bijv. bij het werken met verfmaterialen, lijm en dergelijke) kan ontstaan, moet de ketel
buiten bedrijf worden gesteld.
13