Hoofdstuk 7
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen
Als u probleemloos faxberichten wilt kunnen verzenden, moet u weten welke apparaten
en services de telefoonlijn delen met het apparaat. Dit is belangrijk omdat u mogelijk
enkele bestaande kantoorapparaten rechtstreeks met het apparaat moet verbinden en
omdat u misschien enkele faxinstellingen moet wijzigen om goed te kunnen faxen.
Lees eerst de vragen in dit deel door en noteer uw antwoorden om te bepalen op welke
manier u het apparaat het beste kunt instellen voor thuis of op kantoor. Zoek vervolgens
op basis van de antwoorden die u hebt genoteerd, in de tabel hieronder de aanbevolen
instelling op.
Zorg ervoor dat u de volgende vragen leest en beantwoordt in de volgorde waarin ze
hieronder voorkomen.
1. Hebt u een DSL-service (Digital Subscriber Line) bij uw telefoonmaatschappij? (DSL
wordt in uw land/regio wellicht ADSL genoemd.)
Als u Ja hebt geantwoord, kunt u direct doorgaan naar
installeren met
Als u Nee hebt geantwoord, gaat u door naar de volgende vraag.
2. Beschikt u over een telefooncentrale (PBX) of een ISDN-aansluiting?
Als u Ja hebt geantwoord, kunt u direct doorgaan naar
installeren met een PBX-telefoonsysteem of een
niet te beantwoorden.
Als u Nee hebt geantwoord, gaat u door naar de volgende vraag.
3. Bent u via uw telefoonmaatschappij geabonneerd op een service voor specifieke
belsignalen die uit meerdere telefoonnummers met verschillende belsignalen
bestaat?
Als u Ja hebt geantwoord, kunt u direct doorgaan naar
specifiek belsignaal op dezelfde
Als u Nee hebt geantwoord, gaat u door naar de volgende vraag.
Weet u niet zeker of u een specifiek belsignaal hebt? Veel telefoonmaatschappijen
bieden een functie voor specifieke belsignalen, zodat het mogelijk is om op één
telefoonlijn diverse telefoonnummers te gebruiken.
Als u zich op deze service abonneert, heeft elk telefoonnummer een ander belsignaal.
U kunt bijvoorbeeld enkele, dubbele of drievoudige belsignalen voor verschillende
nummers hebben. U kunt bijvoorbeeld een telefoonnummer met een enkel belsignaal
toewijzen aan uw gespreksoproepen, en een ander telefoonnummer met een dubbel
belsignaal aan uw faxoproepen. Hierdoor hoort u het verschil tussen gespreks- en
faxoproepen als de telefoon overgaat.
4. Ontvangt u gespreksoproepen op hetzelfde telefoonnummer dat u gaat gebruiken
voor het ontvangen van faxoproepen met het apparaat?
Ga door met de volgende vraag.
5. Hebt u een computermodem die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het
apparaat?
Weet u niet zeker of u een computermodem gebruikt? Als u een van de volgende
vragen met Ja beantwoordt, maakt u gebruik van een computermodem:
•
Kunt u rechtstreeks vanuit computertoepassingen faxberichten verzenden en
ontvangen via een inbelverbinding?
•
Verzendt en ontvangt u e-mailberichten op uw computer via een inbelverbinding?
•
Maakt u verbinding met Internet door middel van een inbelverbinding?
82
Configureren en beheren
DSL. U hoeft de overige vragen niet te beantwoorden.
lijn. U hoeft de overige vragen niet te beantwoorden.
Situatie B: Het apparaat
Situatie C: Het apparaat
ISDN-lijn. U hoeft de overige vragen
Situatie D: Fax met een