Hoofdstuk 7
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
Opmerking
delen met de DSL-dienst, moeten met extra DSL-filters zijn verbonden, anders
krijgt u ruis als u telefoongesprekken voert.
2. Met het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer verbindt u het ene uiteinde met de
DSL-filter en het andere uiteinde met de poort met het label 1-LINE aan de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking
te verbinden met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale
telefoonsnoer verschilt van telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor
reeds gebruikt.
3. Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met
het label 2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon aan op
deze poort.
4. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen
dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het
apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het
de fax.
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook
een antwoordapparaat gebruikt dat gespreksoproepen beantwoordt op dit
telefoonnummer, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 7-9 Achteraanzicht van het apparaat
98
Configureren en beheren
Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter