Hoofdstuk 7
De software voor een rechtstreekse verbinding installeren
Ga als volgt te werk om de software te installeren:
1. Sluit het apparaat via een USB-kabel aan op de computer.
2. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Dubbelklik op het pictogram van de cd
op het bureaublad en dubbelklik op het installatiepictogram. U kunt ook de map
Installer op de Starter-cd zoeken.
3. Klik op Software installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Deel het apparaat, indien nodig, met andere Macintosh-gebruikers.
Ga voor meer informatie naar
Het apparaat delen in een lokaal gedeeld netwerk
Wanneer het apparaat rechtstreeks is aangesloten, kunt u het met andere computers
delen door middel van een eenvoudig soort netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt
genoemd. Gebruik deze configuratie uitsluitend voor kleine groepen of bij een beperkt
gebruik. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers op het
apparaat afdrukken.
Voor het delen van het apparaat in een Macintosh-omgeving is ten minste het volgende
vereist:
•
De Macintosh-computers moeten in het netwerk communiceren via TCP/IP en
moeten een IP-adres hebben. (AppleTalk wordt niet ondersteund.)
•
Het gedeelde apparaat moet verbonden zijn met een ingebouwde USB-poort op de
Macintosh-hostcomputer.
•
Op de hostcomputer en de clientcomputers die het gedeelde apparaat gebruiken,
moet software voor het delen van een apparaat en het stuurprogramma of PPD voor
het apparaat geïnstalleerd zijn. (U kunt de software voor het delen van het apparaat
en de bijbehorende Help-bestanden installeren via het installatieprogramma.)
110
Configureren en beheren
Het apparaat delen in een lokaal gedeeld
netwerk.