Algemene beschrijving van de 4610SW IP-telefoon
Navigeren in toepassingsschermen
De 4610SW IP-telefoon is voorzien van functietoetsen, lijn-/functietoetsen en
softkeys om u maximale flexibiliteit te bieden bij het bedienen van de telefoon en
het werken met de verschillende telefoontoepassingen. Tijdens het lezen van
deze sectie kan het handig zijn
Functietoetsen worden gebruikt in de toepassing Telefoon en bevinden zich rond
het numerieke toetsenblok van de telefoon. Op de toetsen staat een pictogram
dat de functie van de toets aangeeft. Deze toetsen zijn voornamelijk bedoeld voor
het afhandelen van oproepen en ze zijn dan ook gekoppeld aan functies als
Transfer (Doorverbinden), Conference (Vergadergesprek), Hold (Wachtstand) en
Redial (Opnieuw kiezen). Op de 4610SW zijn twee extra functietoetsen
beschikbaar:
Phone/Exit (
en het opnieuw weergeven van het scherm Telefoon), en
Options (
en het bekijken van de status van de telefoon/server/verbinding en andere
informatie die nuttig kan zijn bij het oplossen van problemen).
De toetsen Page Right en Page Left (
Options, worden ook beschouwd als functietoetsen. Gebruik de toetsen om naar
het volgende scherm (pijl-rechts) of naar het vorige scherm (pijl-links) te gaan.
Deze paginatoetsen zijn gekoppeld aan de pagina-indicators (
toepassingsscherm kunnen worden weergegeven. Pagina-indicators geven aan dat
een scherm uit meerdere pagina's bestaat en stellen u in staat vooruit en achteruit
door de extra pagina's te bladeren.
U kunt de functie die aan een functietoets is gekoppeld activeren door op de
desbetreffende toets te drukken.
Aan beide kanten van het weergavegebied bevinden zich lijn-/functietoetsen
(
). Deze toetsen bieden toegang tot oproepblokken (lijnen) en andere functies
voor het afhandelen van oproepen (geconfigureerd door de systeembeheerder) in
de toepassing Telefoon. In het oproeplog en andere toepassingen fungeren ze als
toepassingspecifieke toetsen. Als u bijvoorbeeld in het oproeplog op een
lijn-/functietoets drukt, wordt het bijbehorende item geselecteerd en kunt u voor dit
item verdere acties uitvoeren. Wanneer u tekst invoert in een scherm (bijvoorbeeld
om een label toe te kennen aan een snelkiestoets), kunt u verschillende
lijn-/functietoetsen kiezen om bewerkingsfuncties zoals het wissen van tekst of het
afbreken van woorden uit te voeren.
Hier volgt een voorbeeld van het verschil tussen de functionaliteit van een
lijn-/functietoets in de toepassing Telefoon en in andere toepassingen. Als
u iemand wilt bellen vanuit de toepassing Telefoon (het beginscherm van
de telefoon), drukt u op de eerste lijn-/functietoets (oproepblok) en kiest u
het gewenste nummer. Als het oproeplog echter is geopend en u op de
Afbeelding 1-1 op pagina 1-3
- voor het beëindigen van functies op de oproepserver
- voor het instellen van bepaalde telefoonparameters
), tussen de toetsen Phone/Exit en
Versie 2.0 december 2003
Navigeren in toepassingsschermen
erbij te houden.
) die in een
1-7