3.1.7 Automatische pompwisseling
Er zijn drie manieren waarop automatisch van pomp wordt gewis-
seld:
1. Bedrijfsafhankelijke pompwisseling.
Dit geldt voor pompen met gelijke prioriteit. De pomp die het
eerst wordt ingeschakeld, wordt ook het eerst weer uitgescha-
keld indien de behoefte afneemt.
2. Storingsafhankelijke pompwisseling.
Indien een pomp een storing vertoont, wordt deze uitgescha-
keld en wordt de volgende pomp die gereed is voor bedrijf in-
geschakeld.
3. Tijdsafhankelijke pompwisseling.
Hierbij worden de bedrijfsuren evenredig over de pompen van
de zone verdeeld. Deze functie wordt gecombineerd met de
proefdraai functie.
Bedrijf met PFU 2000 RAM-/PMU 2000-instellingen:
Wanneer "pompwisseling" op "aan" is ingesteld (display 208),
wordt een tijdsafhankelijke pompwisseling uitgevoerd op het
eerste tijdstip dat is ingesteld in "pompwissel. om" "00:00 h"
(display 209).
De standaardinstelling van "pompwisseling" is "aan"
(display 208).
De standaardinstelling van "pompwissel. om" is "00:00 h"
(display 209).
Indien "pompwisseling" op "uit" is ingesteld (display 208),
wordt er geen tijdsafhankelijke wisseling of test-run uitge-
voerd.
Bedrijf met PFU 2000 EPROM-instellingen:
De eerste tijdsafhankelijke pompwisseling wordt 5 minuten na-
dat de voedingsspanning is ingeschakeld uitgevoerd, en ver-
volgens elke 24 uur.
3.1.8 Test-run
Om het risico te verkleinen dat pompen die niet regelmatig wor-
den ingeschakeld, blokkeren, wordt een test-run uitgevoerd.
Met de test-run worden alle voor bedrijf beschikbare pompen
eenmaal tussen twee tijdsafhankelijke pompwisselingen gedu-
rende 1 sec. in bedrijf gezet.
3.1.9 Klokfuncties
Bedrijf met PFU 2000 RAM-/PMU 2000-instellingen:
Indien de systeembehoefte in de loop van de dag en/of in de loop
van de week varieert, varieert ook de vereiste pompcapaciteit. In
dit geval kan een tijdprogramma worden ingesteld om de pompen
optimaal te laten presteren.
Er kunnen in totaal 10 schakeltijden worden ingesteld, alle met
afzonderlijke gewenste waarden.
Indien "setpoint max." (display 200) wordt gewijzigd nadat het
tijdprogramma is ingesteld, wordt het tijdprogramma dienover-
eenkomstig gewijzigd.
Toepassing: tijdsafhankelijke verlaging van de gewenste waarde
om het opgenomen vermogen te minimaliseren of om de presta-
ties te optimaliseren.
Afb. 11
Tijdprogramma met drie schakeltijden
Gewenste waarde
Setpoint
C
B
A
1
2
3
Time
Tijd
Om correct bedrijf met de klokfuncties te waarborgen, kunnen de
tijd en datum worden ingesteld in het basismenu van de PMU
2000 (display 103).
Het tijdprogramma wordt niet beïnvloed door stroomuitval.
Bedrijf met PFU 2000 EPROM-instellingen:
Geen tijdprogramma beschikbaar.
3.1.10 Stand-by pompen
Bedrijf met PFU 2000 RAM-/PMU 2000-instellingen:
In zones met meer dan één pomp kan het aantal stand-by pom-
pen worden geselecteerd via "reserve-pompen" (display 226).
Een stand-by pomp wordt alleen gestart indien de in bedrijf zijnde
pomp een storing vertoont, en niet om de capaciteit van het sys-
teem te vergroten.
De stand-by pomp(en) wordt/worden opgenomen in de automati-
sche pompwisseling en de test-run.
Het instelbereik loopt van één pomp tot het aantal pompen dat op
de zone is aangesloten, minus één.
De standaardinstelling is 0.
Indien afzonderlijke pompen als stand-by pompen moeten wor-
den gedefinieerd, dienen deze pompen op een lagere prioriteit te
worden ingesteld dan de in werking zijnde pompen.
Zie voor meer informatie paragraaf
3.1.12 Pompprioriteit.
Bedrijf met PFU 2000 EPROM-instellingen:
De standaardinstelling is 0.
3.1.11 Gereduceerd bedrijf
Bedrijf met PFU 2000 RAM-/PMU 2000-instellingen:
Indien gereduceerd bedrijf is ingeschakeld, kan een aantal pom-
pen, geen afzonderlijke pompen, worden aangeduid als gereed
voor bedrijf. De systeemcapaciteit is beperkt tot het ingestelde
aantal pompen.
Gereduceerd bedrijf wordt geactiveerd door ingang 4 van de
PFU 2000 op "gereduc.b." (display 222) in te stellen en het con-
tact van ingang 4 te sluiten.
Het aantal pompen dat in bedrijf moet zijn wanneer gereduceerd
bedrijf is geactiveerd, wordt ingesteld in het display dat volgt op
display 222.
Het instelbereik loopt van één pomp tot het aantal pompen dat op
de zone is aangesloten, minus één.
Toepassing: Noodbedrijf met beperkte capaciteit.
De standaardinstelling is 0.
Bedrijf met PFU 2000 EPROM-instellingen:
De standaardinstelling is 0.
3.1.12 Pompprioriteit
Bedrijf met PFU 2000 RAM-/PMU 2000-instellingen:
De ingestelde "pompprioriteit" (display 227) bepaalt de bedrijfs-
prioriteit van de pompen die op een zone zijn aangesloten.
De pomp met de hoogste prioriteit wordt het eerst ingeschakeld.
De pomp met de laagste prioriteit wordt het eerst uitgeschakeld.
Pompen met dezelfde prioriteit en dezelfde grootte worden als
volgt geschakeld:
Als eerste ingeschakeld, als eerste uitgeschakeld.
Het instelbereik loopt van 1 (hoogste prioriteit) tot 8 (laagste prio-
riteit).
In de systemen MSH moeten alle pompen op dezelfde prioriteit
worden ingesteld. Andere instellingen worden genegeerd.
De standaardinstelling is 1.
Bedrijf met PFU 2000 EPROM-instellingen:
De standaardinstelling is 1.
11