• MODE
Alle Vocal Harmony-typen vallen onder één van drie modi die op verschillende
manieren harmony produceren. Het harmony-effect is afhankelijk van de
geselecteerde Vocal Harmony modus en deze parameter bepaalt hoe de
harmony op uw stem wordt toegepast. De drie modi worden hieronder
beschreven.
AUTO
Als [ACMP ON/OFF] of [LEFT] is ingesteld op ON en als de song
akkoorddata bevat, wordt de modus automatisch ingesteld op
CHORDAL. In alle andere gevallen wordt de modus ingesteld op
VOCODER.
VOCODER
De harmony-noten worden bepaald door de noten die u op het
toetsenbord speelt en/of door de songdata. U kunt aangeven of
het Vocoder-effect wordt bestuurd door uw toetsenspel of door
de songdata (pagina 162).
CHORDAL
De harmony-noten worden bepaald door de volgende drie typen
akkoorden: akkoorden die zijn gespeeld in het akkoordgedeelte
van het toetsenbord (met [ACMP] aangezet), akkoorden die zijn
gespeeld in het LEFT Voice-gedeelte van het toetsenbord (met
[ACMP] uitgezet en [LEFT] aangezet) en akkoorden in de
songdata voor het besturen van de harmony. (Niet beschikbaar
als de song geen enkele akkoorddata bevat.)
• CHORD
De volgende parameters bepalen welke data in een opgenomen song worden
gebruikt voor akkoorddetectie.
OFF
Akkoorden worden niet gedetecteerd in de songdata.
Akkoorden van de XF-indeling worden gebruikt voor de Vocal
XF
Harmony.
1–16
Akkoorden worden gedetecteerd op basis van nootdata op het
aangegeven songkanaal.
I MIC
De volgende parameters bepalen hoe het microfoongeluid wordt bestuurd.
• MUTE
Bij de instelling ON wordt het microfoongeluid uitgezet.
• VOLUME
Past het uitgangsvolume van het microfoongeluid aan.
Het microfoongeluid en het Harmony-geluid aanpassen
CVP-305/303/301 Gebruikershandleiding
163