7.2.15.3
Acculader: Opladen van de rijaccu
De gassen die tijdens het opladen van de accu ontstaan zijn explosief; de accu moet daarom
opgeladen worden in een geventileerde ruimte waar geen brand- of explosiegevaar bestaat en waar
blusapparaten voorhanden zijn.
LET OP!! Na afloop van het opladen en terwijl de acculader nog aan staat moet de dichtheid van de
elektrolyt een waarde hebben die tussen de 1260 en 1270 g/l ligt (bij 25°C).
A
Acculader
B
Éénfasewandstekker
C
Hoofdschakelaar
D
Rood led-indicatielampje laadtoestand (Start)
E
Geel led-indicatielampje laadtoestand (80%)
F
Groen led-indicatielampje laadtoestand (100%)
G
Inwendige zekering
Voor het gebruik van de acculader moet u de volgende handelingen uitvoeren:
-
sluit de acculader door middel van stekker B aan op een aansluiting van 220V/230V 50Hz/60Hz die van alle
beveiligingen voorzien is op basis van de voorschriften die op dit punt van kracht zijn en controleer of de
veiligheidsschakelaar op ON staat;
-
zet de hoofdschakelaar C die op de bedieningspost vanaf de grond aangebracht is op OFF (machine uitgeschakeld)
en controleer de staat van de aansluiting van de acculader aan de hand van led D (indien deze led brandt dan
betekent dat dat de aansluiting tot stand gekomen is);
-
wanneer de led E (geel) gaat branden betekent dit dat de accu voor ongeveer 80% vol is;
-
wanneer de Led F (groen) gaat branden betekent dit dat de accu volledig is opgeladen; de acculader zal in
automatisch worden uitgeschakeld;
U kan op twee manieren de 220V voedingsstroom onderbreken:
-
de 220V aansluiting van stekker B op de onderwagen loskoppelen;
-
de machine met schakelaar C op start aanzetten (de acculader wordt vanzelf losgekoppeld).
OPGELET!
Na afloop van het opladen moet u voordat u met de machine gaat werken eerst de voedingskabel van
de acculader verwijderen.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
Afb.32
Zelfrijdende hoogwerkers
Bladzijde 54