Blijf niet langer dan 3 seconden op de startstand doorgaan. Indien de motor niet aanslaat moet u
nadat u het brandstofniveau aan de hand van het betreffende lampje gecontroleerd heeft het
gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor raadplegen.
Start de motor niet als de motor reeds draait; door deze manoeuvre kan het tandwiel van de
startmotor kapot gaan (onder normale omstandigheden verhindert het besturingssysteem deze
manoeuvre in ieder geval).
Controleer in geval van storingen in de werking de controlelampjes van de motor en raadpleeg het
gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor en bel eventueel de erkende technische servicedienst.
NB: Het starten van de dieselmotor is alleen mogelijk als het pedaal man aanwezig niet ingetrapt is.
5.4.2
Starten van de benzinemotor (modellen "EB")
Om de machine met een benzinemotor in werking te stellen moet eerst de rode toevoerkraan die onder de brandstoftank
aangebracht is opengedraaid worden.
Om de motor te starten moet u het volgende doen:
- Bij een koude motor:
draai de startsleutel op de stand START of 1 en druk tegelijkertijd de STARTER knop in en houd deze knop ook nadat
de motor aangeslagen is nog circa een tiental seconden ingedrukt.
- Bij een warme motor:
draai de startsleutel op de stand START of 1 en druk tegelijkertijd de STARTER knop in en laat deze knop nadat de
motor aangeslagen is meteen los.
Alvorens de motor te starten moet het brandstofniveau in de tank bij een koude en een
uitgeschakelde motor visueel gecontroleerd worden en indien nodig bijgevuld worden, waarbij
voorkomen moet worden dat er op de motor gemorst wordt. In geval van kleine brandstoflekken
moet u de motor grondig schoonmaken.
Tank geen brandstof bij als de motor warm is en/of draait. In dit geval bestaat er namelijk brand- en
ontploffingsgevaar.
Blijf niet langer dan 3 seconden op de startstand doorgaan. Indien de motor niet aanslaat moet u
nadat u het brandstofniveau aan de hand van het betreffende lampje gecontroleerd heeft het
gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor raadplegen.
Start de motor niet als de motor reeds draait; door deze manoeuvre kan het tandwiel van de
startmotor kapot gaan (onder normale omstandigheden verhindert het besturingssysteem deze
manoeuvre in ieder geval).
Controleer in geval van storingen in de werking de controlelampjes van de motor en raadpleeg het
gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor en bel eventueel de erkende technische servicedienst.
NB: Het starten van de motor is alleen mogelijk als het pedaal man aanwezig niet ingetrapt is.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
Zelfrijdende hoogwerkers
Bladzijde 31