Parkeren
Parkeer op een stevige, horizontale
●
ondergrond.
Als u op een helling of onverhard terrein
●
moet parkeren, parkeer het voertuig dan
zodanig dat dit niet kan wegrollen of
omvallen.
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in
●
contact kunnen komen met ontvlambare
materialen.
Raak de motor, geluiddemper, remmen
●
en andere hete onderdelen niet aan
voordat ze zijn afgekoeld.
Om de kans op diefstal te verkleinen,
●
moet u altijd het stuur vergrendelen
(
P. 61) en de Honda SMART Key
2
meenemen als u uw voertuig achterlaat.
Deactiveer het Honda SMART Key-
systeem indien nodig.
P. 62
2
Het gebruik van een
antidiefstalvoorziening wordt ook
aanbevolen.
❙
Parkeren op de zijstandaard of de
middenbok
1. Zet de motor uit.
2. De zijstandaard gebruiken
Klap de zijstandaard omlaag.
Laat het voertuig langzaam naar links
leunen totdat het volle gewicht op de
zijstandaard steunt.
De middenbok gebruiken
GL1800/DA
Ga voor het neerklappen van de
middenbok aan de linkerkant van het
voertuig staan. Houd de linkerstuurgreep
en de linkerhandgreep vast. Duw met
uw rechtervoet op het uiteinde van
de middenbok en trek tegelijkertijd
omhoog en naar achteren.
3. Draai het stuur volledig naar links.
uHet draaien van het stuur naar rechts
reduceert de stabiliteit en kan tot
gevolg hebben dat het voertuig
omvalt.
4. Zet de contactschakelaar op
P. 61
2
Loop vervolgens bij uw voertuig weg
en neem de Honda SMART Key mee.
Deactiveer het Honda SMART Key-
systeem indien nodig.
P. 62
2
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
Richtlijnen voor tanken en
brandstof
Volg deze richtlijnen om de motor, het
brandstofsysteem en de katalysator te
beschermen:
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
●
Gebruik het aanbevolen octaangehalte.
●
Het gebruik van benzine met een lager
octaangetal heeft een verminderde
motorprestatie tot gevolg.
Gebruik geen brandstof met een hoog
●
alcoholgehalte.
Gebruik geen oude of verontreinigde
●
benzine of een olie-benzinemengsel.
Laat geen vuil of water in de
●
brandstoftank binnendringen.
(Lock).
P. 258
2
vervolg
19