Schakelen
(vervolg)
Schakelen tussen neutraal en
AT-MODUS/MT-MODUS
Schakelen van neutraalstand (N) naar
AT-MODUS (D)
Druk op de D-kant van de N-D-schakelaar
De D-indicator (AT-MODUS) gaat branden,
op de versnellingsstandindicator wordt "1"
weergegeven en de eerste versnelling
wordt geselecteerd.
Schakelen van AT- of MT-MODUS naar
neutraalstand (N)
Druk op de N-kant van de N-D-schakelaar
Schakelen tussen AT-MODUS en
MT-MODUS
Druk op de A/M-schakelaar
De D (AT-MODUS)-indicator gaat uit als de
MT-MODUS wordt geselecteerd
c
!
a
!
!
d
132
Rijden in MT-MODUS
U schakelt op en terug met de opschakel-
knop (+) en de terugschakelknop (−).
De geselecteerde versnelling wordt
(!
a ).
getoond op de schakelstandindicator.
u
Als de MT-MODUS is geselecteerd,
wordt de transmissie niet automatisch
opgeschakeld. Laat het motortoerental
niet in de rode zone komen.
u
De transmissie wordt automatisch
teruggeschakeld wanneer u vertraagt,
(!
b ).
zelfs in de MT-MODUS.
u
U start vanaf de 1e versnelling, zelfs als
de MT-MODUS is geselecteerd.
(!
c ).
Tussengasregeling bij terugschakelen
(!
d ).
In de MT-modus regelt dit systeem het
terugschakelen met de gashendel volledig
gesloten door het motortoerental
automatisch te verhogen voor de
!
b
overbrengingsverhouding.
u
In bepaalde rijomstandigheden
is het mogelijk dat dit systeem het
a
!
motortoerental niet opvoert.
Schakelbediening
Opschakelen:
Druk op de opschakelknop (+)
Terugschakelen:
Druk op de terugschakelknop (–)
U kunt niet blijven schakelen door de
schakelschakelaar ingedrukt te houden.
Om verder te schakelen moet u de
schakelaar loslaten en opnieuw indrukken.
e
!
Schakellimiet
U kunt niet terugschakelen als het
motortoerental daardoor de limiet
overschrijdt.
(!
e ).
(!
f ).
f
!