4 Methoden voor toepasselijk gebruik
4.4 Tests met een plasmafilter (PF)
Door een PF te gebruiken, kunt u een plasmamonster filteren van een volbloedmonster zonder een
centrifuge te gebruiken.
OPMERKING
BELANGRIJK:
Plaats een (monster-) PF in de monsterschijf.
Als metingen bij meerdere monsters worden uitgevoerd met PF's, kunnen de bloedcellen bezin-
ken, waardoor het onmogelijk wordt om voldoende plasma te verkrijgen, wat de meetresultaten
voor GPT (ALT)-objectglaasjes kan beïnvloeden.
BELANGRIJK:
4
Lees de "Gebruiksaanwijzing" van het PF voorafgaand aan de meting.
BELANGRIJK:
Zorg dat u de PF-kaart leest wanneer u naar een nieuwe productiepartij van PF's overschakelt.
LET OP:
Tik niet op de knop [Start] wanneer het monster reeds is gefilterd door het PF. Wanneer op de
[Start]-knop wordt getikt, kan er een storing optreden in de analysator.
Voorzorgsmaatregelen voor monsters
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Voorzorgsmaatregel voor bloedafnamebuisjes
BELANGRIJK:
Gebruik de bloedafnamebuisjes die staan vermeld in Sectie 4.4.2.
4-20
De FDC NX700i kan niet meten met een PF.
Gebruik volbloedmonsters met een hematocrietwaarde (Hct) van 20 tot 55%.
Er kan tot ongeveer 350 μl plasma (inclusief 85 μl dood volume) worden gefilterd.
De hoeveelheid gefilterd plasma neemt af wanneer de hematocrietwaarde stijgt. Bij
een hematocrietwaarde van 55% kan er tot ongeveer 185 μl plasma (inclusief 85 μl
dood volume) worden gefilterd.
De hoeveelheid gefilterd plasma hangt af van de hematocrietwaarde en viscositeit van
het bloed.
Gehemolyseerde monsters geven onnauwkeurige resultaten.
Als bloedcellen in een monster zijn bezonken, mengt u het monster en plaatst u het in
een monsterrek, waarna u direct de meting uitvoert. Anders kan de hoeveelheid gefil-
terd plasma ontoereikend zijn.
897N201058H FDC NX700 Instructiehandleiding 2022.02