Inhoudsopgave
Advertenties
9 Functiemenu
9
9-4
5. Tik op het monsterrekdisplay om het
registratiescherm voor monsterinforma-
tie weer te geven in de controlemodus.
Voer de monsterinformatie in of selecteer deze, en
tik op de knop [OK] ( 7 ).
1 Voer het monsternummer in met behulp van het
softwaretoetsenbord (Sectie 2.3).
1
2 Voer de monster-id in met behulp van het soft-
waretoetsenbord (Sectie 2.3).
2
3 Selecteer de controlevloeistof in de lijst (indien
3
nodig).
4
4 Selecteer de controlevloeistofpartij in de lijst
(indien nodig).
5
6
BELANGRIJK:
7
Wanneer u de partij van controlevloeistof configu-
reert, moet deze overeenkomen met de partij van
8
de te gebruiken controlevloeistof. Wanneer deze
niet overeenkomt, is de meting mogelijk niet gel-
dig.
5 Selecteer in de regel (bij QP-L, QP-H en QE)
voor het monstertype [Plasma/Serum].
6 Selecteer in de regel voor de verdunning [None].
7 Voer de registratiegegevens in en ga terug naar
het scherm Meetvoorbereiding.
8 Wis de registratiegegevens en ga terug naar
het scherm Meetvoorbereiding.
897N201058H FDC NX700 Instructiehandleiding 2022.02
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
