9.3.19 Instelling gebruikers-id
Configureer of het Gebruikers-id moet worden weergegeven op het scherm Meetvoorbereiding en
het scherm Meetresultaten.
OPMERKING
Wanneer de USM-functie is uitgeschakeld, verschijnt de volgende instelling. Als de
USM is ingeschakeld, raadpleeg dan Sectie 11.3.
9.3.20 Instelling testitemnaam
U kunt de weergave van itemnamen configureren. De namen verschijnen in de schermweergave en
op de papieren afdrukken van meetresultaten.
897N201058H FDC NX700 Instructiehandleiding 2022.02
Tik op het selectievakje om het gebruikers-id weer
te geven.
OPMERKING
Standaard is het selectievakje niet
geselecteerd (niet ingeschakeld).
1 Kies de itemnamen die moeten worden gebruikt
in de weergave en op afdrukken.
2 Kies de itemnamen die moeten worden gebruikt
voor externe communicatie-uitvoer naar de
host-computer.
1
De selectie [ALPi, LDHi]/[ALP, LDH] is de weer-
gave-instelling van de testnaam ALPi, LDHi. Dit
is niet de weergave-instelling van de testnaam
ALP, LDH.
(ALPi en LDHi zijn objectglaasjes die verenig-
2
baar zijn met de IFCC-methode. De beschik-
baarheid is afhankelijk van de regio van ver-
koop.)
3
OPMERKING
3 Kies de itemnamen die moeten worden
gebruikt. Tik op de knop [BUN] of [UREA].
9 Functiemenu
Wanneer [ALP, LDH] wordt gese-
lecteerd, ziet ALPi, LDHi er het-
zelfde uit als ALP, LDH.
Controleer deze instelling nog-
maals vóór het testen.
9
9-39